This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programma
1. Even voorstellen
2. Duitstalige landen
3. Du kannst Deutsch!
Slide 2 - Slide
Even voorstellen
Mein Name ist Bea
Ich und komme aus Deutschland.
Deutsch ist meine Muttersprache (moedertaal).
Ich wohne seit (sinds) April 2002 in den Niederlanden.
Slide 3 - Slide
Nu ben jij aan de beurt!
Stel jezelf voor (in het Duits)! Ik help je graag!
Mein Name ist ... .
Ich komme aus ... .
Ich wohne in ... .
Slide 4 - Slide
Hier spricht man Deutsch!
Schweiz
Zwitserland
Österreich
Oostenrijk
Deutschland
Duitsland
Slide 5 - Drag question
Ken je nog andere landen in welke Duits gepraat wordt?
Slide 6 - Mind map
Wist je al ...
Duits is de meest gesproken moedertaal in Europa.
20% van de Europeanen heeft Duits als moedertaal. Dit zijn niet alleen Duitsers, maar ook mensen uit Oostenrijk, Zwitserland, Liechtenstein, België, Luxemburg, Noord Italië en Frankrijk.
Engels is de meest gesproken taal in Europa (40%), maar na het Engels spreken de meeste EU-burgers Duits (36%).
Slide 7 - Slide
timer
2:00
Schrijf zoveel mogelijk woorden op die je al in het Duits kent of kunt zeggen. Het maakt niet uit of je ze goed schrijft.