Strijken en was vouwen

Strijken en vouwen 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Strijken en vouwen 

Slide 1 - Slide

Doelen van de les
De leerling kan aan het einde van de les de juiste strijkvaardigheden uitvoeren.

De leerling kan aan het einde van de les de strijk symbolen herkennen in de kledingstukken.

De leerling kan de strijksymbolen beschrijven. 


Slide 2 - Slide

Wat is strijken?

Slide 3 - Mind map

Wat is een strijkijzer?
Een strijkijzer is een apparaat met een zool die warm wordt, waardoor kreukels uit textiel wordt gehaald. Daarnaast zorgt de warmte van het strijkijzer er ook voor dat bacteriën in textiel gedood wordt.

Slide 4 - Slide

Het etiket in de kledingstuk 
  • Het etiket in een kledingstuk geeft aanwijzingen hoe je het kledingstuk moet strijken
  • De punten in het strijkijzer symbool geven de maximale temperatuur aan


Slide 5 - Slide

Symbolen 

Slide 6 - Slide

Toelichting symbolen 
Niet strijken:  




Lauw strijken tot maximaal 110 graden en bij voorkeur zonder stoom:

Slide 7 - Slide

Toelichting symbolen 
Warm strijken, tot maximaal 150 graden:





Heet strijken, tot maximaal 200 graden:

Slide 8 - Slide

Leg in eigen woorden uit wat een strijkijzer doet.

Slide 9 - Open question

Instructie strijken 

Slide 10 - Slide

Let tijdens het strijken op de volgende punten 
  1. Stel het strijkijzer in op de juiste temperatuur.
  2. Stel de plank op de juiste werkhoogte in.
  3. Het textielgoed moet glad op de strijkplank gelegd worden.
  4. Beweeg het strijkijzer langzaam over de stof, zonder druk uit te oefenen.
  5. Strijk met rustige bewegingen.
  6. Strijk altijd op de achterzijde van textiel met versieringen etc. 
  7. Zorg ervoor dat het  textielgoed niet op de grond hangt tijdens het strijken.
  8. Als je klaar bent trek je de stekker uit het stopcontact en laat je het strijkijzer afkoelen.
  9. Ruim alle materialen op. 

Slide 11 - Slide

Instructie voor het vouwen van een overhemd.

Slide 12 - Slide

Instructie vouwen 

Slide 13 - Slide

Uitvoering in de praktijk  30 min 
Strijken in de praktijk          15 min per ronde 
Vouwen in de praktijk           15 min per ronde 
1. Maak tweetallen

2. Zorg dat je plank op de juist hoogte is ingesteld 

3. Voer om en om de besproken stappen uit tijdens het strijken van een blouse. 

4. Beoordeel elkaar aan hand van het beoordelingsschema die je van de docent krijgt.
1. Maak tweetallen 

2. Zorg ervoor dat je een gestreken blouse gebruikt

3. Voer om en om de besproken stappen uit tijdens het vouwen van een blouse

4. Beoordeel elkaar aan de hand van het beoordelingsschema die je van de docent krijgt. 

Slide 14 - Slide

We sluiten de les af met een quiz zodat we kunnen zien of jullie de lesdoelen van vandaag behaald hebben

Slide 15 - Slide

Wat wordt er bedoeld met dit symbool
A
Warm strijken, tot maximaal 150 graden:
B
Lauw strijken tot maximaal 110 graden en bij voorkeur zonder stoom:
C
Niet strijken
D
Heet strijken, tot maximaal 200 graden:

Slide 16 - Quiz

wat wordt er bedoeld met dit symbool
A
Niet strijken
B
Heet strijken, tot maximaal 200 graden:
C
Lauw strijken tot maximaal 110 graden en bij voorkeur zonder stoom:
D
Warm strijken, tot maximaal 150 graden:

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met dit symbool
A
Lauw strijken tot maximaal 110 graden en bij voorkeur zonder stoom:
B
Warm strijken, tot maximaal 150 graden:
C
Heet strijken, tot maximaal 200 graden:
D
niet strijken

Slide 18 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met dit symbool
A
Heet strijken, tot maximaal 200 graden:
B
Lauw strijken tot maximaal 110 graden en bij voorkeur zonder stoom:
C
Warm strijken, tot maximaal 150 graden:
D
niet strijken

Slide 19 - Quiz

Huiswerk

Beantwoord de volgende vragen.
1. Geef twee redenen waarom je textiel zou strijken.
2. Op welke punten moet je letten bij het strijken van een overhemd?
3.. Vouw thuis een aantal kledingstukken. Leg daarbij in het kort uit welke kledingstukken jij lastig vindt te vouwen en waarom?
4.Wordt bij jullie thuis gestreken? Zo ja wat voor kledingstukken worden er gestreken?
5. Werk deze opdrachten uit in een verslag vorm.






    Slide 20 - Slide