Grootheden en eenheden

Grootheden en eenheden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
STEMSecundair onderwijs

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grootheden en eenheden

Slide 1 - Slide

Wat ik wil meten is de _______________ . Als ik dit gemeten heb, druk ik dat _______________ uit ten opzichte van een bepaalde _______________ .
Sleep de begrippen naar de juiste plaats in de zin:
grootheid
eenheid
meetresultaat

Slide 2 - Drag question

1
Grootheid
2
Eenheid
3
Meetresultaat
De voetballer, met een lengte van 178 cm, ....
Sleep het juiste nummer onder het juiste onderdeel van de zin met de zwarte tekstkleur.
1
2
3

Slide 3 - Drag question

1
Grootheid
2
Eenheid
3
Meetresultaat
De voetballer, met een lengte van 178 cm, reed met zijn

sportwagen tegen een snelheid van 250 km/h ....
Sleep het juiste nummer onder het juiste onderdeel van de zin met de zwarte tekstkleur.
1
2
3

Slide 4 - Drag question

1
Grootheid
2
Eenheid
3
Meetresultaat
De voetballer, met een lengte van 178 cm, reed met zijn

sportwagen tegen een snelheid van 250 km/h tegen de 

rotonde en belande 100 meter verder in een sporthal.
Sleep het juiste nummer onder het juiste onderdeel van de zin met de zwarte tekstkleur.
1
2
3

Slide 5 - Drag question

Is volgende uitspraak goed of fout?

De zeecontainer heeft een gewicht van 6000 kilogram.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Hoe lees je volgende eenheid?

l = 10 cm
A
centimeter
B
centuriometer
C
cee-em
D
centrinometer

Slide 7 - Quiz

Hoe lees je volgende eenheid?

l = 10 dm
A
decameter
B
dentimeter
C
decimeter
D
dummiemeter

Slide 8 - Quiz

Hoe lees je volgende eenheid?

m = 10 mg
A
Megagram
B
Milligram
C
Microgram

Slide 9 - Quiz

Hoe lees je volgende eenheid?

m = 10 hg
A
helagram
B
hectopascal
C
hectogram

Slide 10 - Quiz

Hoe lees je volgende eenheid?

m = 10 dag
A
dagen
B
decagram
C
decigram

Slide 11 - Quiz