Verbes pronominaux

  • Voca
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  • Wederkerende werkwoorden
  • Zinnen

Slide 2 - Slide

Les roues
Vervoeg de wederkerende werkwoorden in de gevraagde tijd en persoon.

Slide 3 - Slide

Welke wederkerende werkwoorden
ken je in het Frans?

Slide 4 - Mind map

Schrijf een wederkerend werkwoord op in het Frans.

Slide 5 - Open question

Vertaal het wederkerende werkwoord van de vorige vraag naar het Nederlands.

Slide 6 - Open question

Is het wederkerende werkwoord van de vorige vragen zowel in het Frans als in het Nederlands wederkerend?

Slide 7 - Open question

Welke wederkerende voornaamwoorden
zijn er in het Frans?

Slide 8 - Mind map

Sleep de wederkerende voornaamwoorden (links) naar de juiste persoonlijke voornaamwoorden (rechts).
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
nous
se
me
vous
te
se

Slide 9 - Drag question

In het Frans staat het wederkerend voornaamwoord ...... de persoonsvorm.
A
voor
B
achter

Slide 10 - Quiz

In de passé composé worden de wederkerende werkwoorden worden met ...... vervoegd.
A
avoir
B
être

Slide 11 - Quiz

Vervoeg:
se lever - présent - je

Slide 12 - Open question

Vervoeg:
se réveiller - présent - vous

Slide 13 - Open question

Vervoeg:
se laver - présent - tu

Slide 14 - Open question

Vervoeg:
s'entraîner - présent - nous

Slide 15 - Open question

Vervoeg:
s'habiller - présent - ils

Slide 16 - Open question

Vervoeg:
se doucher- présent - il

Slide 17 - Open question

Vervoeg:
s'amuser - passé composé - nous

Slide 18 - Open question

Vervoeg:
se maquiller - passé composé - je

Slide 19 - Open question

Vervoeg:
se brosser les dents - passé composé - elle

Slide 20 - Open question

Vervoeg:
se coucher - passé composé - vous

Slide 21 - Open question

Vervoeg:
s'habiller - passé composé - elles

Slide 22 - Open question

Vervoeg:
se reposer - passé composé - tu

Slide 23 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet):
Il s'est brossé les dents ce matin.

Slide 24 - Open question

Maak de zin ontkennend (niet):
Nous nous sommes entraînés à cinq heures.

Slide 25 - Open question

Vertaal:
Hoe laat sta je op?

Slide 26 - Open question

Vertaal:
Hoe laat ben je opgestaan?

Slide 27 - Open question

Vertaal:
Ik ga altijd laat slapen.

Slide 28 - Open question

Vertaal:
Wij gaan altijd laat slapen.

Slide 29 - Open question

Vertaal:
Ik douche en ik poets mijn tanden.

Slide 30 - Open question

Vertaal:
Ik heb mijn tanden gepoetst.

Slide 31 - Open question

Beantwoord de vraag in het Frans:
Quelle est ta routine du matin?

Slide 32 - Open question

Beantwoord de vraag in het Frans:
Qu'est-ce que tu fais après l'école?

Slide 33 - Open question

Beantwoord de vraag in het Frans:
Quelle est ta routine du soir?

Slide 34 - Open question