Les 41. Diversen

Les 41
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 41

Slide 1 - Slide

WAT GAAN WE DOEN VANDAAG?
  •  Nieuwtje ???????????
  •  Hoe gaat het?
  • Huiswerk bespreken: 5 vragen van het verhaal.
    Sam en Lina
  • Toets bespreken
  •  Dictee                                     PAUZE
  •  Paul & Paula
  •  Kahoot



  •  Alfabet van de dieren
Pauze
  •  Luister en zeg na
  • Paul & Paula
  • Nieuwtje (???) 

Slide 2 - Slide

donderdag 15 februari 2024
Goedemorgen!
Hoe gaat het met jou?

Slide 3 - Slide

                    geven
ik geef
jij geeft - geef jij?
hij geeft
zij geeft
u geeft
wij geven
jullie geven
zij geven
                     krijgen
ik krijg
jij krijgt - krijg jij?
hij krijgt
zij krijgt
u krijgt
wij krijgen
jullie krijgen 
zij krijgen

Slide 4 - Slide

Wat een weer!

Wat zie je op de foto?

Wat vind je van het weer vandaag?

Hoe is het weer nu in je eigen land?

Slide 5 - Slide

Het is slecht weer, hè?


                          


Het is slecht weer vandaag!
Het is rot weer vandaag!
Het is vies weer vandaag!
Het is geen lekker weer vandaag!



Jaa, het is rot weer!
BAH!

Slide 6 - Slide

                                        Sam & LIna
1. Wat hoor je aan het begin en aan het einde van de video?
2. Waar woont Sam?

3. Welke kleur haar heeft Lina?

4. Waar houden Sam en Lina allebei van?

5. Wie is William?

Slide 7 - Slide

Toets
Toets bespreken

Moeilijk?
Makkelijk?

Lezen, Luisteren, Schrijven, Spreken

Slide 8 - Slide

tachtig

Slide 9 - Slide

kiezen

Slide 10 - Slide

het kruisje 

de lijn / de streep

het rondje 

Slide 11 - Slide

Welke maand is het?
1
januari
7
juli
2
februari
8
augustus
3
maart
9
september
4
april
10
oktober
5
mei
11
november
6
juni
12
december

Slide 12 - Slide

de suiker

Slide 13 - Slide

schrijven

Slide 14 - Slide

de fout
[fouten]

iets wat niet klopt of niet juist is→

de tekst zat vol met fouten

Slide 15 - Slide

Dagen van de week
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 16 - Slide

Vul in
augustus
computer
plaatje
potlood
Sorry
spel

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

drinken - een regelmatig werkwoord
  Ik      drink
  jij      drinkt             drink    jij/je? 
  Hij    drinkt
  Zij     drinkt
  Wij        drinken
  Jullie   drinken
  Zij         drinken


Slide 19 - Slide

Let op!!!!!!!!!!!!!!
Vraagzin met JIJ? 
T       WEG
Drink jij? Luister jij? Kijk jij? 

Jij drinkt koffie.
Drink jij koffie?

Slide 20 - Slide

      wandelen   kijken    luisteren
ik            wandel                            kijk                              luister
jij            wandel                         kijkt                             luistert
hij/zij    wandelt                          kijk                            luistert
u             wandelt                          kijkt                             luister     
wij          wandelen                      kijken                         luisteren
jullie      wandelen                      kijken                         luisteren
zij           wandelen                      kijken                         luisteren

Slide 21 - Slide

Andere regelmatige werkwoorden
werken
helpen
typen
begrijpen
drinken
sporten
denken

Slide 22 - Slide

LessonUp
Ga naar: Google  
Vul in: lessonup.app 
Ga naar: Enter code
 (Niet: Lessonup/student)

Slide 23 - Slide

Wat is goed?
A
hij drinket
B
hij drinken
C
hij drinkt
D
hij drink

Slide 24 - Quiz

Wat is goed?
A
Mohammed roep
B
Mohammed roepen
C
Mohammed roept
D
Mohammed roepet

Slide 25 - Quiz

Wat is goed?
A
drinken jij
B
drinkt jij
C
drink jij
D
drinket jij

Slide 26 - Quiz

Wat is goed?
A
wij luistert
B
wij luisteren
C
wij luister
D
wij luisterren

Slide 27 - Quiz

Wat is goed?
A
u typt
B
u tiepen
C
u typ
D
u typen

Slide 28 - Quiz

Wat is goed?
A
Maria typen
B
Maria typ
C
Maria typt
D
Maria typpt

Slide 29 - Quiz

Wat is goed?
A
Zij krijge
B
Zij krijget
C
Zij krijg
D
Zij krijgt

Slide 30 - Quiz

Wat is goed?
A
De mannen begrijppen
B
De mannen begrijp
C
De mannen begrijpt
D
De mannen begrijpen

Slide 31 - Quiz

Wat is goed?
A
Luisteren u?
B
Luister u?
C
Luistert u?
D
Luisttert u?

Slide 32 - Quiz

Wat is goed?
A
jij werk
B
jij werket
C
jij werken
D
jij werkt

Slide 33 - Quiz

Wat is goed?
A
ik begrijp
B
ik begrijpen
C
ik begrijpt
D
ik begrijppt

Slide 34 - Quiz

Wat is goed?
A
hij drinket
B
hij drinken
C
hij drinkt
D
hij drink

Slide 35 - Quiz

Wat is goed?
A
drinken jij
B
drinkt jij
C
drink jij
D
drinket jij

Slide 36 - Quiz

Wat is goed?
A
wij luistert
B
wij luisteren
C
wij luister
D
wij luisterren

Slide 37 - Quiz

Wat is goed?
A
u typt
B
u typpen
C
u typ
D
u typen

Slide 38 - Quiz

Wat is goed?
A
De docent helpt
B
De docent help
C
De docent helpen
D
De docent helptt

Slide 39 - Quiz

   

Begrijp je het?

Ja , ik begrijp het.
Nee, ik begrijp het niet.

Slide 40 - Slide

Vraagwoorden

WIE
WAT
WAAR
WANNEER
HOEVEEL

Slide 41 - Slide

Dictee
20 woorden

Slide 42 - Slide

Dictee
1. goedemorgen
2. dag
3. hoi
4. doei
5. groeten
6. de meneer
7. tot ziens


Slide 43 - Slide

Dictee
8. Nederlands
9. nee
10. uur
11. boos
12. baas
13. teen
14. zuur


Slide 44 - Slide

Dictee
15. geen
16. gaan
17. dun
18. dik
19. dak
20. pet



Slide 45 - Slide

 www.kahoot.it 

Slide 46 - Slide