BS 4 Bevruchting en zwangerschap

4.Bevruchting en zwangerschap
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

4.Bevruchting en zwangerschap

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden. 
- Je kunt de verschillende functies van zaadcellen en eicellen benoemen. 
- Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven. 
- Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Bevruchting
Er is sprake van bevruchting wanneer de kernen van zaadcel en eicel samensmelten. 
Max. een zaadcel naar binnen, dan is de eicel ondoordringbaar. 
Eicel
Zaadcel
Geen staart
Wel een staart
Reservevoedsel
Energie uit vocht
12-24 in leven
3 dagen in leven

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bevruchting

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zwanger
De vrouw is zwanger als de eicel bevrucht is. 
Het gele lichaam blijft in stand en hormonen afgeven, zodat het baarmoederslijmvlies niet afgestoten wordt, maar dikker wordt.
De vrouw is niet ongesteld maar overtijd.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De bevruchte eicel in de eileider
De bevruchte eicel deelt zich daarna heel veel keer, maar wordt niet groter. Het klompje cellen wordt via de eileider naar de baarmoeder geleid. Dit proces duurt vijf tot twaalf dagen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Innestellen
In de baarmoeder vindt innesteling plaats. Het klompje cellen nestelt zich dan in het baarmoederslijmvlies. Als er niets misgaat, zal het klompje cellen door celdelingen uitgroeien tot een baby.

De eerste 8 weken noem
je het een embryo

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Innestellen
Vanaf innesteling heeft de vrouw het hormoon hCG-> zwangerschapstest.
Dit hormoon zorgt ervoor dat het gele lichaam in stand blijft. Het voorkomt ook dat er nieuwe follikels rijpen.

Miskraam is het afstoten van het embryo. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Placenta
Placenta (moederkoek) is weefsel van moeder en kind, waar voedingsstoffen worden uitgewisseld. 
Bloed stroomt langs elkaar 
heen.
Schadelijke stoffen kunnen er
ook doorheen (alcohol, drugs)

Slide 11 - Slide

afb 7 van het boek staat de ontwikkeling van het embryo en de placenta

Ontwikkeling embryo en placenta

Slide 12 - Slide

afb 7 van het boek staat de ontwikkeling van het embryo en de placenta

Ontwikkeling embryo en placenta

Slide 13 - Slide

afb 7 van het boek staat de ontwikkeling van het embryo en de placenta

Navelstreng
Verbindt het embryo met de placenta. Bevat 2 navelstrengslagaders en 1 navelstrengader. 
Navelstreng-slagader
Navelstrengader
Stroomrichting
Embryo-> placenta
Placenta ->
embryo
Samenstelling
Veel afvalstoffen en CO2
Veel zuurstof en voedingsstoffen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vruchtwater
Vruchtwater beschermt embryo tegen uitdroging, stoten en zorgt voor bewegingsvrijheid en een constante temperatuur.
Er zitten twee vruchtvliezen om het vruchtwater. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Foetus
Vanaf de derde maand is de baby een foetus. 
Bij een foetus zijn alle belangrijke organen gevormd en liggen ze op de juiste plek.
Bij 38 weken is gemiddeld de geboorte. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een-eiige tweeling: 1 eicel en 1 zaadcel, maar later afgesplitst
Twee-eiige tweeling: 2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 17 - Slide

Kan je bij een een-eiige tweeling een jongen en een meisje hebben?

Slide 18 - Slide

Kan je bij een een-eiige tweeling een jongen en een meisje hebben?
Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 t/m 8 van basisstof 4 thema 2.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?
- Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden.
- Je kunt de verschillende functies van zaadcellen en eicellen benoemen.
- Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
- Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions