3.3 - eigen antwoord
3.4 - Alle gelovigen kwamen steeds bij elkaar. Ze deelden alles wat ze hadden. Ze verkochten hun bezittingen, en het geld gaven ze aan iedereen die het nodig had. Elke dag kwamen ze naar de tempel om samen te zijn. Bij elkaar thuis deelden ze het brood. Vol vreugde aten ze samen, en iedereen was even belangrijk. Ze eerden God, en het hele volk had veel waardering voor hen. Elke dag kwamen er meer mensen bij die door God gered waren.