4d GT HV D grote verzameltoets

Hoe noem je deze schaar?
A
effileerschaar
B
uitdunschaar
C
coupeschaar
D
verdeelschaar
1 / 48
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hoe noem je deze schaar?
A
effileerschaar
B
uitdunschaar
C
coupeschaar
D
verdeelschaar

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions


De microvezeldoek gebruik je voor
A
droog vuil
B
licht gehecht vuil
C
sterk gehecht vuil

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welke afdeling gebruik je als je verf aan gaat brengen op het haar?
A
kruisafdeling
B
zonne-afdeling
C
9-vaks afdeling
D
6-vaks afdeling

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Waar kijk je naar bij het maken van een haardiagnose?
A
haartype, haardikte, veerkracht, rekkracht, poreusheid
B
haardikte, kleur, rekkracht, poreusheid
C
haardikte, kleur, rekkracht, poreusheid, lengte van het haar
D
haartype, haardikte, veerkracht, rekkracht, statische lading

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke eisen passen bij juiste bedrijfskleding in een salon
A
Je moet het kunnen wassen op 20 graden
B
Stof moet prettig zijn bv. katoen
C
Er zit een rits op
D
Het moet strak zitten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent "poreus"?
"Een klant heeft poreus haar".
A
Beschadigd haar
B
Mooi haar
C
Prachtig haar
D
Vet haar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Is dit een samenstellingsetiket of behandelingsetiket?
A
Samenstellingsetiket
B
Behandelingsetiket

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Als de haarschubben openstaan is er sprake van:
A
Droog haar
B
Vet haar
C
Poreus en beschadigd haar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt roos door veroorzaakt?
A
Door een te snelle celdeling.
B
Door het gebruik van medicijnen.
C
Door het haar te weinig te wassen.
D
Door met verkeerde shampoo te wassen.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je deze kam?

A
Puntkam
B
Grove kam
C
Vorkkam
D
Toupeerkam

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke kam/borstel word hier afgebeeld?
A
Ontwarborstel
B
Fijne kam
C
Puntkam
D
Föhnborstel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke kam/borstel word hier afgebeeld?
A
Ontwarborstel
B
Fijne kam
C
Punt kam
D
Föhnborstel

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Lees de volgende omschrijving:

'Een in hoogte verstelbare kruk op wieltjes'

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Kapperspaal
B
Taboeret
C
Wasbassin
D
Werkwagen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Margriet moet een ruimte schoonmaken. In welke volgorde voert ze onderstaande stappen uit?
Zet de stappen in de juiste volgorde.

1. Vensterbanken stoffen
2. Vloer moppen
3. Stofzuigen
4. Ramen lappen
5. Spinnenrag van plafond verwijderen


A
3,1,5,4,2
B
4,5,1,3,2
C
1,3,4,5,2
D
5,4,1,3,2

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet de Arbowet?
A
Regelt dat de werkplek ergonomisch wordt ingericht.
B
Regelt de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer.
C
Regelt dat er gezonde voeding op de werkplek is.
D
Regelt alle zaken die te maken hebben met veiligheid.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Kijk naar de afbeelding. Wat is dit?
A
Stofzuiger
B
Bezem
C
Mop
D
Stofwisser

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer ben je een goed visitekaartje voor het bedrijf?
A
Als je sterk naar parfum ruikt
B
Als je goed kan printen
C
Als je glimlacht naar klanten
D
Als je veel make-up draagt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het rondje voor?
A
Wassen
B
strijken
C
chemisch wassen/stomen
D
drogen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Op hoeveel graden mag je strijken?
A
60 graden
B
Niet strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Met welk alcoholpercentage wordt gebruikte kappersapparatuur gedesinfecteerd?
A
55%
B
60%
C
65%
D
70%

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de volgorde van föhnen?
A
nek naar kruin zijkanten voorkant
B
voorkant zijkanten nek naar kruin
C
nek naar kruin voorkant zijkanten
D
voorkant nek naar kruin zijkanten

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

welke vakverdeling zie je hier?

A
4-vaks
B
6-vaks
C
9-vaks
D
kruis

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Schoonmaakfrequentie is
A
hoe vaak je het gebruikt
B
hoe vaak je het schoonmaakt
C
waarmee je het schoon moet maken
D
waarom je het schoon moet maken

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Met vriendelijke groet,
je
Groetjes
Akkoord gaan
Oké?
Formeel
Informeel

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Je gaat het haar invlechten. Om te zorgen dat de vlecht goed blijft zitten, gebruik je een haarverzorgingsproduct dat je vóór het vlechten in het haar aanbrengt.

Welk product gebruik je?
A
gel
B
haarlak
C
versteviger
D
wax

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

6. Haarverzorgingsproducten bestaan uit verschillende stoffen. Welke basisstof in haarverzorgingsproducten zorgt voor het sluiten van de haarschubben waardoor je gladde en zachte haren krijgt?
A
Alkalische stof
B
Basische stof
C
Hydrofiele stof
D
Synthetische stof

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Yoke belt naar de kapsalon. Haar dochter Maaike heeft luizen. Maaike heeft erg dik en lang haar. Yfke heeft het haar van Maaike behandeld met de speciale luizenshampoo.

Welk haarverzorgingsproduct kan Yfke in het haar van Maaike doen, zodat Yfke na de shampoobehandeling gemakkelijker de luizen en neten uit het haar van Maaike kan kammen.
A
conditioner
B
mousse
C
versteviger
D
wax

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Koppel de omschrijvingen in de rechterkolom aan de woorden in de linkerkolom.
geschubde laag
schors
merg
Is de middenlaag van het haar en bestaat uit langgerekte cellen.
Is het binnenste deel van het haar. Vanuit het merg worden de vetcellen gevormd.
Is de buitenste laag van het haar, de hoornlaag.

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Wat betekent HAM-code?
A
Hilarische Arbeiden Milieu
B
Hygiëne Arbeidsomstandigheden Milieuzorg
C
Hygiëne Arbeiders Milieuzorgen
D
Hygiëne Arbeidsopstandige Milieuzorgen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een kapster moet representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een manicure en een pedicure?
A
Een manicure is voor de handen en een pedicure is voor de voeten.
B
Een manicure is voor voeten en een pedicure is voor handen.
C
Een manicure is voor vrouwen en een pedicure is voor mannen.
D
Een manicure is voor mannen en een pedicure is voor vrouwen.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is belangrijk als je als schoonheidsspecialiste werkt?
A
Dat je geen sieraden om je handen en polsen draagt
B
Dat je nagels niet te lang zijn
C
Dat je haren in een staart zitten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welke vlecht zie je hier?
A
Inside
B
Outside
C
Inside overdwars
D
Visgraat

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding.

Waar is de merglaag?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 2 samen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

De merglaag
De schorslaag
De haarschubben
Is de binnenste laag
Is de middelste laag
Is de buitenste laag

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Koppel het afval in de rechterkolom aan de afvalsoorten in de linkerkolom door ze te slepen.
Textiel
Glas
Karton
KCA
Elektrische apparaten
Crème potjes
folders
Handdoeken
Krultang
Spaarlampen

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions


Hieronder staan zes stappen voor het gebruiken van een microvezeldoek.
Zet de stappen in de juiste volgorde.
1 Vouw de microvezeldoek op.
2 Maak de microvezeldoek klamvochtig nat, evt met sproeiflacon.
3 Neem het te reinigen oppervlak af.
4 Controleer de ruimte en ruim alles op.
5 Verzamel de benodigde materialen.


A
5,2,3,1,4
B
2,3,1,4,5
C
5,1,2,3,4
D
4,2,1,3,5

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het was etiket op de afbeelding?
Wassen op maximaal 30 ºC.
Wassen op minimaal 30 ºC.
De was mag naar de stomerij.
De was mag in de droger.
De was mag lauwwarm (110 graden) gestreken worden.
De was mag niet in de droger.

Slide 38 - Drag question

Wassen
De wastobbe is het symbool voor wassen. Meestal staat er een getal in de wastobbe. Dit getal geeft de maximale temperatuur aan waarop het kledingstuk mag worden gewassen. Staat er een streep onder de wastobbe? Kies dan voor een milder wasprogramma (bijvoorbeeld 'synthetisch') en vul de wasmachine dan maximaal tot de helft.
In dit voorbeeld mag de was dus gewassen worden op maximaal 30 ºC, met een voorzichtig programma.
Bleken
Deze driehoek is het bleeksymbool. Een driehoek met een kruis er doorheen, zoals hier, betekent dat bleken niet mogelijk is.
(Trommel)drogen
Het vierkant staat voor drogen. Meestal wordt het vierkant weergegeven met een cirkel erin; dan zegt het iets over de de geschiktheid voor de wasdroger.
In dit geval staat er een kruis door het symbool: dit kledingstuk mag dus niet in de wasdroger.
Strijken
Het icoon van het strijkijzertje vertelt je of, en zo ja hoe warm, het kledingstuk gestreken mag worden.
Eén stip op het strijkijzericoon betekent voorzichtig strijken (op ongeveer 110 °C). Dit geldt voor stoffen van bijvoorbeeld acryl, nylon en acetaat.
Stomerij
In het cirkeltje achteraan staan aanwijzingen voor professionele reiniging bij de stomerij. Wat deze aanwijzingen exact betekenen is niet zo van belang, zo lang je maar weet dat wanneer er een kruisje voor het cirkeltje staat, het kledingstuk niet naar de stomerij mag.

haren  wassen 
Klanten adviseren en haarverzorgeingsproduceten verkopen. 
Gelaatsbehandelingen 
Huiddiagnose 
Schoenkennis 
Behandeling van voeten 
kapper 
schoonheidsspecialiste 
pedicure 

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Wrijfmassage heet ook wel:
Kneedmassage heet ook wel:
Klopmassage heet ook wel:
Effleurage
Petrissage
Tapotement

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions

Welke woorden ontbreken er in de zinnen? Kies de juiste woorden uit het rijtje en sleep deze naar de bijbehorende zin. 
 
Een kapster knipt het haar van een klant. De klant heeft grove poriën op de hoofdhuid. De kapster gebruikt een shampoo voor ...............   haar.
Na het wassen kamt de kapster het haar met een ... kam.
en ze knipt het haar korter met een ....... schaar.
De klant wil het haar uitgedund hebben; de kapster doet dat met een ......
Om het haar daarna in model te brengen, gebruikt de kapster een .......... om een scheiding te trekken.
droog
vet
fijne kam
grove kam
punt-
kam
effileer-schaar
knip-
schaar
effileer-
schaar
knip-
schaar
fijne kam
grove kam
punt-
kam

Slide 41 - Drag question

This item has no instructions

Welke lichamelijke gebeurtenissen kunnen invloed hebben op de conditie van het haar en de hoofdhuid?

Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
een bevalling
B
een gebroken voet / een verstuikte enkel
C
een zwangerschap
D
kanker

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welke kam/borstel gebruik je bij het ontwarren van het haar?
A
Ontwarborstel
B
Fijne kam
C
Punt kam
D
Grove kam

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

In een schoonheidssalon werk je volgens de HAM-code.

Match de voorbeelden uit de linkerkolom met de woorden uit de rechterkolom.
Sleep hiervoor de vakken in de rechterkolom naar boven of naar beneden.

milieu
Arbo
Hygiene
De apparatuur wordt voor en na de behandeling gedesinfecteerd.
De behandelstoelen en taboeretten zijn in hoogte verstelbaar.
Het afval wordt gescheiden ingezameld.

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

KLEIN CHEMISCH AFVAL Kca: DIT PRDUCT MAG JE NIET IN DE GEWONE VUILNISBAK GOOIEN MAAR APART INLEVEREN
A
B
C
D

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Groen afval
plastic afval
papier en karton afval
Glas afval
rest afval

Slide 46 - Drag question

This item has no instructions

Lees de volgende omschrijving:

'Een in hoogte verstelbare kruk op wieltjes'

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Kapperspaal
B
Taboeret
C
Wasbassin
D
Werkwagen

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

wat is de volgorde van rollers indraaien?
1 plaats de roller tegen de haargrens
2 pak een plukje haar en kam deze omhoog met je puntkam
3 leg in het midden van de haarpluk je roller
4 draai de roller naar de hoofdhuid
5 zet de roller vast met een steekspeld
A
5, 3, 2, 4, 1
B
1, 2, 3, 4, 5
C
2, 4, 3, 5, 1
D
3, 2, 1, 4, 5

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions