This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Arm en rijk
Slide 1 - Slide
het filmpje zegt; in arme landen werken veel mensen in de scharreleconomie. Noem tenminste 2 kenmerken van die banen
Slide 2 - Open question
de gezondheidszorg in arme en rijke landen verschilt want.... kruis de uitspraken aan die waar zijn
A
voedsel in arme landen is vaak eenzijdig
B
het drinkwater is in arme landen vaak slechter
C
er komen alleen welvaartsziekten in rijke landen voor
D
mensen hebben vaak geen geld voor medicijnen of medische zorg
Slide 3 - Quiz
wat is het verschil tussen arme en rijke landen als je kijkt naar onderwijs?
Slide 4 - Open question
het filmpje spreekt van koplopers en achterblijvers. In welk werelddeel liggen veel achterblijvers? (ken je de andere naam voor achterblijvers nog?)
Slide 5 - Open question
bekijk het kaartje. Gaat dit over sociale ongelijkheid of regionale ongelijkheid?
A
sociale ongelijkheid
B
regionale ongelijkheid
Slide 6 - Quiz
deze cirkeldiagram laat de beroepsbevolking van een koploper (centrum land ) zien. Deze uitspraak is juist/ onjuist
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Nederland is Rijk
Slide 8 - Slide
kruis de juiste uitspraken aan Nederland is een groot land in de wereld...
A
als je kijkt naar de bevolking
B
als je kijkt naar het BBP
C
als je kijkt naar hoeveel multinationals hier zitten
D
als je kijkt naar het welzijn
Slide 9 - Quiz
In het filmpje spreken ze over mainports. welke 2 mainports heeft Nederland?
Slide 10 - Open question
wat is een mainport?
Slide 11 - Open question
welke uitspraken zijn juist
A
Nederland heeft 2 mainports
B
een mainport vind je vooral in de periferie van een land of werelddeel
C
Nederland is goed bereikbaar via zee en goed bevaarbare rivieren
D
de verdeling van de beroepsbevolking is heel anders dan die in Frankrijk
Slide 12 - Quiz
Google, Coca Cola en American Express zijn bekende voorbeelden van Amerikaanse bedrijven in Nederland. Ruim 2 800 bedrijven stonden in 2016 onder Amerikaans zeggenschap; Waarom vestigen die bedrijven zich graag in Nederland? (denk aan vestigingsplaatsfactoren )
Slide 13 - Open question
Nederland heeft een hele goede infrastructuur. Noem hiervan een voordeel en noem een nadeel