3.2 Aanvullende inkomsten

H3 Geld over en te kort
3.2 Aanvullende inkomsten
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3 Geld over en te kort
3.2 Aanvullende inkomsten

Slide 1 - Slide

Terugblik:
Het inkomen bestaat uit:
- inkomsten uit arbeid
- inkomten uit bezit


Slide 2 - Slide

Terugblik:
Inkomsten uit arbeid zijn  bijvoorbeeld:
- het loon
- de vakantietoeslag
- het loon in natura
- de prestatietoeslag

Slide 3 - Slide

Terugblik:
Inkomsten uit bezit zijn bijvoorbeeld:
- rente
- dividend
- huur
- pacht

Slide 4 - Slide

Terugblik:
Verschil in beloning onstaat bijvoorbeeld door:
- verschil in opleiding
- verschil in ervaring
- verschil in functie (leidinggevend of uitvoerend)
- de aanwezigheid van bijzondere kwaliteiten

Slide 5 - Slide

Terugblik:
Door een hoger inkomen:
- stijgt de koopkracht
- veranderen prioriteiten

Slide 6 - Slide

Lesdoel: 
In deze paragraaf leer je over inkomens zonder tegenprestatie. 

Slide 7 - Slide

Kinderbijslag:
We lezen de tekst op bladzijde 80, 
en maken vervolgens opdracht 1. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vraag 1:
  • A. Bijv. eten en drinken, kleding, zakgeld, sport, abonnement, uitstapjes, computer. 
  • B.  2 × € 236,77 + 1 × € 278,55 = € 752,09 per kwartaal
  • C. Ze betalen belasting en de overheid betaalt daarvan de kinderbijslag`.

Slide 10 - Slide

Huurtoeslag:
We lezen de tekst op bladzijde 81, 
en maken vervolgens opdracht 2. 

Slide 11 - Slide

Vraag 2:
  • A. Hoe hoger de huur, hoe hoger de huurtoeslag (bij hetzelfde inkomen)
  • B.  Hoe hoger het inkomen, hoe lager de huurtoeslag, want de huurtoeslag is alleen bedoeld voor mensen met een laag inkomen in verhouding tot de huur. 

Slide 12 - Slide

Zorgtoeslag:
We lezen de tekst op bladzijde 81, 
en maken vervolgens opdracht 3. 

Slide 13 - Slide

Vraag 3:
  • A. Bijv. de kosten van de huisarts, ziekenhuisopname, geneesmiddelen. 
  • B.  Je mag niet te veel verdienen; je moet minstens achttien jaar zijn. 

Slide 14 - Slide

Alimentatie:
We lezen de tekst op bladzijde 81, 
en maken vervolgens opdracht 4. 

Slide 15 - Slide

Vraag 4:
  • A. Rianne. 
  • B.  Bijv. Peter heeft als vader een zorgplicht ten opzichte van zijn kinderen totdat ze 21 jaar zijn.

Slide 16 - Slide

Bijstand:
We lezen de tekst op bladzijde 82, en maken vervolgens opdracht 5. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Vraag 5:
  • A. Alleenstaande ouders: € 1.304,37 : 100 × 70 = € 913,06. Alleenstaanden: € 1.304,37 : 100 × 50 = € 652,19. 
  • B.  Haar loon is lager dan het sociaal minimum voor haar        (€ 913,06). 

Slide 19 - Slide

Maken / Huiswerk voor de volgende les:

Maken opdracht 6 t/m 10 op bladzijde 82 en 83.

Slide 20 - Slide

Vraag 6: Sandra (achttien jaar) woont bij haar ouders, zij volgt een hbo-opleiding en heeft een eigen zorgverzekering afgesloten. Arjun (39 jaar) woont in een huurwoning en hij heeft een zoon van vijftien jaar. Arjun en zijn zoon hebben samen een zorgverzekering afgesloten. Arjun heeft geen werk omdat hij steeds wordt afgewezen bij sollicitaties. Hij heeft ook geen spaargeld. Wie heeft of wie hebben recht op BIJSTAND?
A
Sandra
B
Arjun
C
Sandra & Arjun

Slide 21 - Quiz

Sandra (achttien jaar) woont bij haar ouders, zij volgt een hbo-opleiding en heeft een eigen zorgverzekering afgesloten. Arjun (39 jaar) woont in een huurwoning en hij heeft een zoon van vijftien jaar. Arjun en zijn zoon hebben samen een zorgverzekering afgesloten. Arjun heeft geen werk omdat hij steeds wordt afgewezen bij sollicitaties. Hij heeft ook geen spaargeld. Wie heeft of wie hebben recht op HUURTOESLAG?
A
Sandra
B
Arjun
C
Sandra & Arjun

Slide 22 - Quiz

Sandra (achttien jaar) woont bij haar ouders, zij volgt een hbo-opleiding en heeft een eigen zorgverzekering afgesloten. Arjun (39 jaar) woont in een huurwoning en hij heeft een zoon van vijftien jaar. Arjun en zijn zoon hebben samen een zorgverzekering afgesloten. Arjun heeft geen werk omdat hij steeds wordt afgewezen bij sollicitaties. Hij heeft ook geen spaargeld. Wie heeft of wie hebben recht op KINDERBIJSLAG?
A
Sandra
B
Arjun
C
Sandra & Arjun

Slide 23 - Quiz

Sandra (achttien jaar) woont bij haar ouders, zij volgt een hbo-opleiding en heeft een eigen zorgverzekering afgesloten. Arjun (39 jaar) woont in een huurwoning en hij heeft een zoon van vijftien jaar. Arjun en zijn zoon hebben samen een zorgverzekering afgesloten. Arjun heeft geen werk omdat hij steeds wordt afgewezen bij sollicitaties. Hij heeft ook geen spaargeld. Wie heeft of wie hebben recht op STUDIEFINANCIERING?
A
Sandra
B
Arjun
C
Sandra & Arjun

Slide 24 - Quiz

Sandra (achttien jaar) woont bij haar ouders, zij volgt een hbo-opleiding en heeft een eigen zorgverzekering afgesloten. Arjun (39 jaar) woont in een huurwoning en hij heeft een zoon van vijftien jaar. Arjun en zijn zoon hebben samen een zorgverzekering afgesloten. Arjun heeft geen werk omdat hij steeds wordt afgewezen bij sollicitaties. Hij heeft ook geen spaargeld. Wie heeft of wie hebben recht op ZORGTOESLAG?
A
Sandra
B
Arjun
C
Sandra & Arjun

Slide 25 - Quiz

De hoogte van de huurtoeslag hangt onder meer af van de leeftijd en van het inkomen. Bepaal aan de hand van de gegevens in afbeelding 5 of de volgende personen recht hebben op huurtoeslag. Peter is 21 jaar, woont alleen, heeft een jaarinkomen van € 21.000 en een maandhuur van € 420.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

De hoogte van de huurtoeslag hangt onder meer af van de leeftijd en van het inkomen. Bepaal aan de hand van de gegevens in afbeelding 5 of de volgende personen recht hebben op huurtoeslag. Marjolein is 65 jaar, woont alleen, heeft een jaarinkomen van € 20.500 en een maandhuur van € 350.
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Mohammed (45 jaar) en Marijke (43 jaar) betalen € 650 aan huur per maand. Mohammed heeft een jaarinkomen van
€ 18.697, hun thuiswonende zoon heeft een jaarinkomen van € 6.000 en Marijke heeft geen inkomen.
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Vraag 8: Peter en Anne hebben een zorgverzekering. Ze krijgen elke maand het maximum van € 64,50 per persoon aan zorgtoeslag. In afbeelding 6 staan meer gegevens over hun financiele situatie.
a Hoeveel zorgtoeslag krijgen Peter en Anne per jaar?
A
€ 1.559
B
€ 1.623
C
€ 1.548
D
€ 1.586

Slide 29 - Quiz

Vraag 8:
B. Hoeveel geld zijn ze per jaar kwijt aan de verzekering voor ziektekosten na aftrek van de zorgtoeslag?
A
€ 1.247
B
€ 1.092
C
€ 1.066
D
€ 1.108

Slide 30 - Quiz

Vraag 8:

C. Hoeveel procent van de kosten van hun zorgverzekering wordt betaald door de overheid? Rond je antwoord af op
hele procenten
A
59%
B
38%
C
68%
D
47%

Slide 31 - Quiz

Vraag 8d: In welke situatie krijgen zij minder zorgtoeslag?

Slide 32 - Open question

Vraag 8:

e: Bekijk afbeelding 6 nog eens. Bij welk inkomen hebben
zij geen recht meer op zorgtoeslag?
A
Vanaf € 1.320 per jaar.
B
Vanaf € 52.000 per jaar.
C
Vanaf € 60.000 per jaar.
D
Vanaf € 50.000 per jaar.

Slide 33 - Quiz

Suzanne heeft de samenstelling van haar gemiddelde inkomsten per maand uitgerekend en van de uitkomsten een
cirkeldiagram gemaakt (afb. 7).

Hoeveel zijn haar gemiddelde ontvangsten per maand samen?
A
€ 2.200 per maand.
B
€ 2.250 per maand.
C
€ 2.300 per maand.
D
€ 2.350 per maand.

Slide 34 - Quiz

Suzanne heeft de samenstelling van haar gemiddelde inkomsten per maand uitgerekend en van de uitkomsten een
cirkeldiagram gemaakt (afb. 7).

Hoeveel procent van haar totale ontvangsten bestaat uit
overdrachtsinkomen?
A
13% (afgerond)
B
15% (afgerond)
C
18% (afgerond)
D
20% (afgerond)

Slide 35 - Quiz

Vraag 10:
 Esther (achttien jaar) woont op kamers en zit in het tweede jaar van het mbo. Ze ontvangt maandelijks de basisbeurs,
de aanvullende beurs en het maximale bedrag dat ze van de overheid kan lenen. Ze heeft geen bijverdienste en krijgt ook geen geld van haar ouders. Bekijk de tabel (afb. 8).

Ga door naar de volgende vraag. 

Slide 36 - Slide

Vraag 10a:
Hoeveel zijn haar basisbeurs en aanvullende beurs samen
per jaar?
A
€ 6.693,45
B
€ 6.891,96
C
€ 7.151,96
D
€ 6.932,96

Slide 37 - Quiz

Vraag 10b:
Hoeveel leent zij totaal in een jaar?
A
€ 1.970,52
B
€ 1.983,47
C
€ 1.975,12
D
€ 1.990,99

Slide 38 - Quiz

Vraag 10c:
Ze betaalt 2,29% rente over haar lening. Ze vindt lenen
niet leuk, maar ze doet het toch. Waarom, denk je?

Slide 39 - Open question

LAATSTE VRAAG:
Vraag 10d: Zou jij een bijbaan nemen om te voorkomen dat je moet lenen voor je studie? Leg je antwoord uit

Slide 40 - Open question