Betrekkelijk vnw

Het betrekkelijk voornaamwoord

Pak de laptops erbij en ga naar lessonup.com💻🥳
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het betrekkelijk voornaamwoord

Pak de laptops erbij en ga naar lessonup.com💻🥳

Slide 1 - Slide

Het bestuur nam de beslissing ... de trainer ontslagen moest worden.
A
die
B
dat

Slide 2 - Quiz

De vraag ... de mol is, houdt Nederland nu al weken bezig.
A
die
B
wie

Slide 3 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

De man die in het ziekenhuis lag, is weer beter.
- Betrekkelijk voornaamwoord: die (want die verwijst naar een woord dat eerder in de zin genoemd is)
- Antecedent: de man (want de man is het eerder genoemde woord en staat vlak voor het betr.) vnw

Slide 4 - Slide

Wat is het antecedent in de zin?

De kat die daar door de straat loopt, is heel lief.
A
daar
B
lief
C
De kat
D
die

Slide 5 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
  • Die -> bij de-woorden en meervoud 
- De ijsjes die wij hebben gegeten, waren erg lekker.

  • Dat -> bij het-woorden
- Het hondje dat daar loopt, is van mijn buurvrouw.

  • Wat -> onbepaalde woorden, overtreffende trap en bij hele zinnen
- Alles wat je koopt, mag je in deze winkel ruilen.
- Dit is het mooiste wat ik heb gezien.
- De man had geld gestolen, wat voor veel ophef zorgde.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld betrekkelijk voornaamwoord
De boom die is omgevallen, ligt op het pad.

Slide 7 - Slide


Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en wat het antecedent?:

De burgermeester gaf een prijs aan het voetbalelftal dat kampioen was geworden.

Slide 8 - Open question

Antwoord
De burgermeester gaf een prijs aan het voetbalelftal dat kampioen was geworden. 

Dat = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar het woord/woorden dat eerder genoemd is)
het voetbalelftal = antecedent (dat zegt iets over het voetbalelftal )

Slide 9 - Slide



Welk betrekkelijk voornaamwoord hoort op de puntjes?

Alles ... Daan doet, doet hij met veel plezier.
A
die
B
welke
C
dat
D
wat

Slide 10 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent antecedent
Dus...
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld ingesloten antecedent
- "Wie dit leest, is gek."






- "Wat je zegt, ben je zelf.'

'Dat wat je zegt, ben je zelf.'
 "Degene die dit leest, is gek."

Slide 12 - Slide

Bevat deze zin een ingesloten antecedent?

Wat Noah net zei, moet je maar niet serieus nemen.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Korte herhaling:
Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is. (die, dat, wat)

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 14 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord opdracht
  • Jullie krijgen allemaal kaartje: een zin of een betr.vnw
  • Zoek een persoon met wie je een kloppende zin kan maken. 
  • Schrijf de gevormde zin op 
  • ± 5 min de tijd
  • Na 5 min bespreken we de door jullie gemaakte zinnen!

Slide 15 - Slide

Huiswerk📝
Opdracht 1, 2, 4, 5 en 9 
Blz. 128 en 129
Heb je dit al af? -> Dan mag je verder met de toets

Slide 16 - Slide