lezen 3.2

Welkom...
Pak jij alvast je spullen?


Daarna 3.2 Leesvaardigheid

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom...
Pak jij alvast je spullen?


Daarna 3.2 Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Doel:
  • 1F Ik kan de kernzin van een alinea vinden. 
  • 2F Ik kan de hoofd- en bijzaken onderscheiden. 
  • 2F Ik kan de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten.

  • Je weet wat verwijswoorden zijn en je kan aangeven waarnaar ze verwijzen

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Onderwerp van het filmpje
in een paar woorden

Slide 4 - Mind map

Kernzin:
  • vaak 1e zin van een alinea
  • volgende zinnen zijn vaak toelichting, uitleg, voorbeeld op de kernzin
Hoofdzaken:
  • belangrijkste info over het onderwerp, staat vaak in de kernzin


Leerplein route:
Schrijf de aantekeningen (in eigen woorden) over.




>volgende dia

Slide 5 - Slide

Aantekening vervolg
Bijzaken:
  • maken de hoofdzaken duidelijk. Het zijn voorbeelden
                                                                                            herhalingen
                                                                                            uitleg
Verwijswoorden: (ze- het-daar-hij enz)
  • maakt tekst minder saai
  • je stelt jezelf een vraag: wie-wat-waar-welk

Slide 6 - Slide

Informatie die niet zo belangrijk is in een tekst noemen we:
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 7 - Quiz

De hoofdzaken van een tekst vind je in de...............
A
kernzin van elke alinea
B
de dikgedrukte woorden
C
de tussenkopjes
D
de bijzaken

Slide 8 - Quiz

kernzin
uitleg
een voorbeeld
Het gaat bij faalangst meestal om een prestatie waar je beoordeling voor krijgt.
Door een angst presteer je vaak slechter dan je zou kunnen.
Een voorbeeld hiervan is het maken van een toets.

Slide 9 - Drag question

Opdracht (ZS)
  • Lees de leertekst op blz. 102 goed door.
  • Daarna lees je tekst 3
  • vervolgens maak je de sleepvraag op de volgende dia
       welk woord verwijst naar wie of wat?

Slide 10 - Slide

daar (r.3)
Hij (r.5)
Hij (r. 16)
zij (r.9)
Luuk
De Nederlandse Ida en de Deense Kirsten
Denemarken
vader van Anna W

Slide 11 - Drag question

Welkom
Pak jij alvast je spullen?
Je kunt beginnen met de woordzoeker

We maken 3.2 lezen af.
Wat weet jij nog van verwijswoorden-kernzin-hoofd/bijzaken?

Slide 12 - Slide

Kernzin
Vaak 1e zin van een alinea
de rest is vaak toelichting of een voorbeeld.

We vinden het belangrijk om ons steentje bij te dragen aan het milieu. In samenwerking met AH hopen we de klanten bewuster te maken van voedselverspillen, zoals per stuk kopen.


Verwijswoorden

Stel jezelf wie-wat-waar-welk -vragen

De vakbond staat achter de proef met zittenblijvers, omdat die succesvol was.


Slide 13 - Slide

Opdrachten Talent
Maak de opdrachten van de studiewijzer:
1- 3 a-b-c-4-5-6-7-10-(11)-12 a+b 13a+b+c

Klaar maak de leestaak op blz.130 op een los blaadje. Deze gaat in je portfolio

Slide 14 - Slide

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?

Slide 15 - Slide