2E Donnerstag, den 15. September 2022 K1: personalp sein

Kapitel 1: Ich
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kapitel 1: Ich

Slide 1 - Slide

Donnerstag, den 15. September 2022
  • Willkommen
  • Ziele
  • Lernliste: Wie lernt man Wörter?
  • Grammatik: Verb sein und Personalpronomen üben
  • Hören: Personalpronomen + Zahlen
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 2 - Slide

Ziele:
  • Je kent de persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord sein toepassen.
  • Je herkent een aantal getallen in het Duits.
  • Hoe leer je woordjes in een andere taal?

Slide 3 - Slide

Lernliste: Wie lernt man Wörter?

Stappenplan:
  1. Eerst goed doorlezen.
  2. Herhaal de woordjes luid op.
  3. Verdeel de woordenlijst in gelijke stukken en dek de rechterrij af -> zie A4
  4. Wanneer je de woorden goed kent ga je ze opschrijven.
  5. Heb je fouten gemaakt? Schrijf dan alleen het foute woord/de foute woorden in het Duits minimaal 5 keer over.
  6. Nieuwe woordjes leren, herhaal dan ook de woorden die je al hebt geleerd. Hoe vaker je herhaalt des te beter onthoud je deze (lange-termijn-geheugen).
Leertips!!!

Slide 4 - Slide

Grammatik: das Verb sein
timer
1:00

Slide 5 - Slide

jullie zijn
Vertalen in het Duits.

Slide 6 - Open question

jij bent
Vertalen in het Duits.

Slide 7 - Open question

zij is
Vertalen in het Duits.

Slide 8 - Open question

ik ben
Vertalen in het Duits.

Slide 9 - Open question

u bent
Vertalen in het Duits.

Slide 10 - Open question

Hören:           Seite 15
Aufgabe 7 Zahlen lernen

Slide 11 - Slide

Aufgabe 11: Lied ergänzen
Seite 19
Personalpronomen ergänzen.



Slide 12 - Slide

Hausaufgaben Woche 37
  • Leren Lernliste bladzijde 26 helemaal
  • Leren Grammatik bladzijde 27: pers.vnw + werkwoord sein
  • Leren Sprachmittel Seite 27

  • Maken Kapitel 1: Aufgaben:  8, 9  (bladzijden 16+17) 
  • Maken Kapitel 1: Aufgabe 20 (bladzijde 23) De zinnen vertalen in het Duits en hierop in het Duits antwoord geven.
  • Maken Kapitel 2: Aufgaben 2, 4 t/m 7 (bladzijden 31 t/m 34)

Slide 13 - Slide

Zum Schluss:
  1. Waaraan herken je u in het Duits?
  2. (Wij zijn) .... .... heute krank.
  3. (Zijn jullie) .... .... im Urlaub (=op vakantie)
  4. Morgen, .... .... (is zij) nicht anwesend.
  5. (Ben je) .... .... noch immer böse?
  6. (U bent) .... .... noch nicht dran (=aan de beurt)!

Slide 14 - Slide

Sprechen   Seite 20-21
  1. Aufgabe 13: Das Alphabet
  2. Aufgabe 14: Wörter buchstabieren
  3. Aufgabe 15: Aussprache
  4. Aufgabe 16: Wörter nachsprechen
  5. Aufgabe 17A: Wörter aussprechen -> zu zweit
timer
1:00

Slide 15 - Slide