9.3 Je huid [les 2] [HAVO]

Welkom
Tas van tafel
Boeken + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson Up

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Tas van tafel
Boeken + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson Up

Slide 1 - Slide

Huiswerk bespreken
9.3 Opdr. 5,6,7 + 14 t/m 16

Slide 2 - Slide

Voor de vakantie hebben we naar o.a. de lever en de nieren gekeken. Noem 1 taak die de lever uitvoert

Slide 3 - Open question

Voor de vakantie hebben we naar o.a. de lever en de nieren gekeken. Wat doen die nieren eigenlijk in je lichaam?

Slide 4 - Open question

Stel je wil een tattoo...
Tot waar moet de naald dan?

Slide 5 - Slide

Wat is de goede volgorde?
Opperhuid
Lederhuid
Onderhuid
Zweetklier 
Haarzakje

Slide 6 - Drag question

Waar moet de inkt dan in?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuid
D
Haarzakjes

Slide 7 - Quiz

Waarom is het niet
de opperhuid
(met hoornlaag/kiemlaag?

Slide 8 - Open question

Een tattoo zetten doet daarom vaak ook pijn...








Komen we ook weer terug bij waarom het zo handig is
Want wat zie je in de lederhuid?

Slide 9 - Slide

Een tattoo zetten doet vaak ook pijn...

  
Een paar tips?                            

Vond ik op 
een tattoo-site...

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

DOEL
Je kunt in verschillende contexten uitleggen hoe bloedstelling werkt, hoe het beinvloed kan worden en welke effecten (verkeerde) bloedstolling kan hebben.

Slide 13 - Slide

Uitwendige bloeding
Inwendige bloeding

Slide 14 - Slide

Welk vast bestanddeel in het bloed zorgt voor de bloedstolling
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 15 - Quiz

Bloedstolling
Stap 1. De vaatvernauwing begint doordat er uit beschadigde cellen signaalstoffen vrijkomen, die maken dat langsstromende bloedplaatjes aan de beschadigde bloedvatwand blijven plakken. 

Uit deze bloedplaatjes komen stoffen vrij, die ervoor zorgen dat de vaatwand nog meer vernauwt.



Slide 16 - Slide

Bloedstolling
Stap 2. De stoffen uit de bloedplaatjes zelf zorgen er ook voor dat nog meer bloedplaatjes blijven plakken en samenklonteren. Hierdoor vormt zich een soort propje dat de wond voorlopig afdicht.



Slide 17 - Slide

Bloedstolling
Stap 3. Een tiental stollingsfactoren (bloedeiwitten in bloedplasma) worden achter elkaar geactiveerd. 

Het uiteindelijke resultaat is dat het bloedeiwit fibrinogeen omgezet wordt in een draderig, onoplosbaar eiwit. Dit eiwit heeft fibrine. De fibrinedraden vormen een soort vangnet, waarin bloedcellen blijven steken. 

Er ontstaat een korstje (bij een huidwond). Korstjes zijn rood door de gevangen rode bloedcellen.



Slide 18 - Slide

Fibrine is oplosbaar, fibrinogeen niet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Het gif van adders stimuleert de omzetting van protrombine tot trombine (beide stollingsfactoren). Dit zorgt er voor dat meer fibrinogeen wordt omgezet tot fibrine. Anton wordt gebeten in zijn been. Leg uit wat er gebeurt.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

HUISWERK
9.2 Opdr. 17, 18, 19
9.3 Opdr. 5, 6, 7, 10, 11, 12, 14, 15, 16


Slide 23 - Slide