2 H2B2 KUBV les 2.4 Architectuur en Perspectief

1 / 51
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waar let je op als je kijkt naar een gebouw?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Is het gebouw Eye aangepast aan de omgeving? Motiveer je antwoord.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide


De Rembrandtoren heeft
A
een organische grondvorm
B
een geometrische grondvorm
C
een simpele grondvorm
D
een open grondvorm

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

het Rijksmuseum
heeft donkere ruimtes rond lichte binnenpleinen
heeft een onhandige indeling voor een museum
heeft veel kamers
heeft overdekte binnenpleinen
heeft een asymmetrische ruimte-indeling
heeft een symmetrische ruimte-indeling

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

Welke openingen zie je bij
het Stedelijk Museum?
Noem er een aantal en beschrijf het effect op de ruimte.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide


Zijn het oorspronkelijke gebouw van het Stedelijk Museum en de aanbouw verschillend? Kies het beste antwoord.
A
Ja, ik zie een verschil in de vormsoort.
B
Nee, de architect heeft er één geheel van gemaakt.
C
Ja, het is een combi van oud en nieuw.
D
Ja, vormsoort én materiaal verschillen.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

het materiaal van het Paleis op de Dam:
wat zie je?
marmer
zandsteen
brons
goud
hout
bakstenen
dakpannen
leisteen
dakpannen

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide


Welke materialen zijn gebruikelijk in de architectuur van nu? Noem er zoveel mogelijk.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide


Noem zoveel mogelijk soorten versiering op het Centraal Station en zeg erbij van welk materiaal ze zijn gemaakt

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide


Vergelijk de twee kerken op het kenmerk van de omgeving
Antwoord in hele zinnen.

Slide 27 - Open question


Vergelijk de twee kerken op het kenmerk van de grondvorm
Antwoord in hele zinnen.

Slide 28 - Open question


Vergelijk de twee kerken op het kenmerk van de openingen
Antwoord in hele zinnen.

Slide 29 - Open question


Vergelijk de twee kerken op het kenmerk van de materialen
Antwoord in hele zinnen.

Slide 30 - Open question


Vergelijk de twee kerken op het kenmerk van de decoratie
Antwoord in hele zinnen.

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide


Noteer enkele kenmerken 
van de vormgeving.
Antwoord in hele zinnen.

Slide 35 - Open question


Noteer enkele kenmerken 
van de vormgeving.
Antwoord in hele zinnen.

Slide 36 - Open question


Noteer enkele kenmerken 
van de vormgeving.
Antwoord in hele zinnen.

Slide 37 - Open question


Noteer enkele kenmerken 
van de vormgeving.
Antwoord in hele zinnen.

Slide 38 - Open question

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide


Welk interieur hoort bij dit gebouw?
A
B
C
D

Slide 41 - Quiz


Welk interieur hoort bij dit gebouw?
A
B
C
D

Slide 42 - Quiz


Welk interieur hoort bij dit gebouw?
A
B
C
D

Slide 43 - Quiz


Welk interieur hoort bij dit gebouw?
A
B
C
D

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide


Je ziet meteen dat deze twee gebouwen heel verschillend zijn... Maar om de verschillen specifiek te kunnen benoemen moet je goed kijken! Dit doe je door te door te kijken naar de vormgevingskenmerken omgeving, decoratie, vormen. Wees daarbij specifiek, dus niet ‘het heeft een andere vorm’. Noteer je vergelijking nauwkeurig betrek deze op beide gebouwen.

Slide 48 - Open question

Voorbeeld

Slide 49 - Slide


Vergelijk nu deze twee theaters in Amsterdam: 
de Stadsschouwburg (1) en het DeLaMar Theater (2). 
Maak gebruik van verschillende vormgevingskenmerken openingen, decoraties, vormcontrasten, materialen. Wees daarbij specifiek, dus niet ‘het heeft een andere vorm’. Noteer je vergelijking nauwkeurig betrek deze op beide gebouwen.

Slide 50 - Open question


Ook deze twee gebouwen ga je vergelijken. Belangrijk is dat je nu niet alleen op zoek gaat naar verschillen maar ook overeenkomsten zoekt. Noteer je vergelijking nauwkeurig betrek deze op beide gebouwen. Let speciaal op de kenmerken omgeving, vormen, openingen, materiaal, vormcontrast, decoratie

Slide 51 - Open question