Figuren en kaarten

Hoofdstuk 15 Figuren en kaarten
1 / 32
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 15 Figuren en kaarten

Slide 1 - Slide

Weet je nog wat de omtrek is?
A
Omtrek is de lengte van alle zijden bij elkaar
B
Omtrek is lengte keer breedte

Slide 2 - Quiz

Even testen
1) Wat is de omtrek van deze figuur?
2) Wat is de oppervlakte van deze figuur?
3) Hoe heet deze figuur?

Slide 3 - Slide

Weet je nog wat oppervlakte is?
A
Oppervlakte is lengte keer breedte
B
Oppervlakte is de lengte van alle zijden bij elkaar opgeteld

Slide 4 - Quiz

Leerdoel
  • Je kent de betekenis van de begrippen 'voor', 'achter', ' links' en 'rechts'.
  • Je kent de vormen 'vierkant', 'rechthoek', 'driekhoek' en 'cirkel'.
  • Je kent de betekenis van 'voorkant', 'achterkant', 'zijkant', 'bovenkant' en 'onderkant'
  • Je kent de 3D-figuren ' kubus', 'balk' en 'bol'.

Slide 5 - Slide

vertellen wat je ziet

Slide 6 - Slide

Oefening
Pak je wisbordje, schrijf op en geef antwoord:
Voor mij zie ik..........
Achter mij zie ik......
Links van mij zie ik.....
Rechts van mij zie ik......

Slide 7 - Slide

Figuren
  • Een vlakke figuur is plat.
  • Een vlakke figuur heeft een omtrek en een oppervlakte, maar geen inhoud.
  • De meest bekende vlakke figuren zijn:

Slide 8 - Slide

Welke vlakke figuren zie je hier?
A                                                        B                                 C                                 D

Slide 9 - Slide

Welke figuur is dit?
A
Driehoek
B
Cirkel
C
Rechthoek
D
Vierkant

Slide 10 - Quiz

Welke figuur is dit?
A
Driehoek
B
Cirkel
C
Rechthoek
D
Vierkant

Slide 11 - Quiz

Welke figuur is dit?
A
Driehoek
B
Cirkel
C
Rechthoek
D
Vierkant

Slide 12 - Quiz

Welke figuur is dit?
A
Driehoek
B
Cirkel
C
Rechthoek
D
Achthoek

Slide 13 - Quiz

Vertellen wat je ziet. (3D)
Een Kubus, een balk en een bol
zijn 3D-figuren. 


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Welke figuren herken je om je heen? Noem de figuur en het voorwerp.

Slide 17 - Open question

Maken
  • Opdracht 1 t/m 6, 9 t/m 14 blz. 289 t/m 298
    je maakt de opdrachten alleen 
  • Extra opdracht:
    * Zoek op het vijf vlakke figuren.
    * Teken deze op papier
    * Zet onder iedere figuur de naam
    * Kleur al je vlakke figuren

Slide 18 - Slide

Weet je de leerdoelen nog?

  • Je kent de vlakke figuren 'vierkant', 'rechthoek', 'driehoek' en 'cirkel'. 
  • Je kunt de vormen van de vlakke figuren herkennen in de opdrachten.
  • Je kunt de vormen van de vlakke figuren herkennen om je heen.
  • Je kunt de omtrek en de oppervlakte berekenen van de vlakke figuren.

Slide 19 - Slide


Hoe vond je 
deze les (gaan)?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Aan welke leerdoelen gewerkt?
  • Je kent de betekenis van de begrippen 'voor', 'achter', ' links' en 'rechts'.
  • Je kent de vormen 'vierkant', 'rechthoek', 'driekhoek' en 'cirkel'. 
  • Je kent de betekenis van 'voorkant', 'achterkant', 'zijkant', 'bovenkant' en     'onderkant'
  • Je kent de 3D-figuren ' kubus', 'balk' en 'bol'.
  • Je weet wat een plattegrond is en kan zelf een eenvoudige plattegrond   tekenen.
  • Je kan een routebeschrijving maken.
  • Je weet wat een legenda is en kan de symbolen aflezen en gebruiken.

Slide 21 - Slide

Plattegrond en kaarten

Slide 22 - Slide

Plattegrond en kaarten

Slide 23 - Slide

Plattegrond en kaarten

Slide 24 - Slide

Plattegrond en kaarten

Slide 25 - Slide

Maken
Opdracht 15 t/m24
blz. 299 t/m 307

Slide 26 - Slide

Aan welke leerdoelen gewerkt?
  • Je kent de betekenis van de begrippen 'voor', 'achter', ' links' en 'rechts'.
  • Je kent de vormen 'vierkant', 'rechthoek', 'driekhoek' en 'cirkel'. 
  • Je kent de betekenis van 'voorkant', 'achterkant', 'zijkant', 'bovenkant' en     'onderkant'
  • Je kent de 3D-figuren ' kubus', 'balk' en 'bol'.
  • Je weet wat een plattegrond is en kan zelf een eenvoudige plattegrond   tekenen.
  • Je kan een routebeschrijving maken.
  • Je weet wat een legenda is en kan de symbolen aflezen en gebruiken.

Slide 27 - Slide

Routes

Slide 28 - Slide

Routes

Slide 29 - Slide

Maken
Opdracht 24 t/m 29 + test jezelf
blz. 309 t/m 317 

Slide 30 - Slide

Je kent.....
  • Je kent de betekenis van de begrippen 'voor', 'achter', ' links' en 'rechts'.
  • Je kent de vormen 'vierkant', 'rechthoek', 'driekhoek' en 'cirkel'. 
  • Je kent de betekenis van 'voorkant', 'achterkant', 'zijkant', 'bovenkant' en     'onderkant'
  • Je kent de 3D-figuren ' kubus', 'balk' en 'bol'.
  • Je weet wat een plattegrond is en kan zelf een eenvoudige plattegrond   tekenen.
  • Je kan een routebeschrijving maken.
  • Je weet wat een legenda is en kan de symbolen aflezen en gebruiken.

Slide 31 - Slide

Wat heb je geleerd?

Leg in 1 minuut uit aan je buurman/buurvrouw
 wat je hebt geleerd.

Na die minuut bespreken we het klassikaal
timer
1:00

Slide 32 - Slide