havo3H4H5

woorden, spelling, grammatica
1 / 15
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

woorden, spelling, grammatica

Slide 1 - Mind map

Wat is een eufemisme?
A
Stijlfiguur waarmee je iets overdrijft
B
Stijlfiguur waarmee je iets benadrukt
C
Stijlfiguur waarmee je iets mooier, leuker en minder erg maakt.
D
Stijlfiguur waarmee je iets erger, lelijker en slechter maakt

Slide 2 - Quiz

Juist of onjuist?
Een lv-zin of een bwb-zin is altijd de bijzin.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Juist of onjuist?
Het betrekkelijk voornaamwoord kan ook naar iets anders verwijzen dan het antecedent
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Juist of onjuist?
'bijouteriën' is hier juist gespeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Hoe spel je 'bijouterien' dan wel?

Slide 6 - Open question

Juist of onjuist?
'lente-ui' is hier juist gespeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Welke spellingregel hoort er bij
'lente-ui'?

Slide 8 - Open question

Juist of onjuist?
'tweeën' is hier juist gespeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Welke spellingregel hoort er bij
'tweeën'?

Slide 10 - Open question

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord heeft als spellingregel:
zo lang mogelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat als betrekkelijk voornaamwoord gebruik je wanneer het antecedent
A
een hele zin is
B
een onbepaald voornaamwoord is
C
een overtreffende trap is
D
alledrie

Slide 12 - Quiz

Het btv is hier goed gebruikt:
Het enige wat ik wil, is rust.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Het volgende werkwoorden moet als volgt gespeld worden in de zin:
Ik snap dat jullie de (beantwoorden) vraag graag (beantwoorden) zien.

A
beantwoorde, beantwoord
B
beantwoordde, beantwoord
C
beantwoorde, beantwoordt
D
beantwoordde, beantwoordt

Slide 14 - Quiz

Ik snap de stof en kan nu aan de slag met de oefentoets
A
ja
B
bijna
C
nee
D
ik moet alles echt nog leren

Slide 15 - Quiz