Tg 7 L15: Bewerkingen: meten en metend rekenen: toepassingen met lengte, inhoud, gewicht, geldwaarde

Welkom bij de wiskundeles!
Vandaag gaan we vraagstukjes maken in verband met lengte, inhoud, gewicht, geld, tijdsduur en temperatuur.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
WiskundeLager onderwijs

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij de wiskundeles!
Vandaag gaan we vraagstukjes maken in verband met lengte, inhoud, gewicht, geld, tijdsduur en temperatuur.

Slide 1 - Slide

Vraagstuk 1: Lees het vraagstuk en de vraag heel aandachtig. Kijk ook naar de tabel naast het vraagstuk. 
G: vertrek           ...... (zoek in je schema)
    aankomst        ...... (zoek in je schema)

S: Gaan we werken met pijltjes (denk aan de pijltjes die we gebruiken bij geld teruggeven). We beginnen bij het vertrekuur en tellen er minuten bij tot het eerstvolgende uur. Bij dat uur tellen we uren bij tot aan het aankomstuur. 
A: Kijk goed wat er boven op de pijlen staat en schrijf het antwoord in een mooie zin.


Slide 2 - Slide

Vraagstuk 2, vraag 1: Dit is het vervolg van vraagstuk 1. Maar nu moeten we uitrekenen hoeveel Bas, Loes en hun ouders moeten betalen. Kijk heel goed naar de leeftijd van Bas, Loes en de ouders die volwassen zijn. 
G: Schrijf je hoeveel euro Bas moet betalen, Loes moet betalen en hun ouders (let op dat zijn wel 2 personen).
T: Hoef je niet te maken.
B: Reken hier uit hoeveel ze in totaal moeten betalen, je mag dit doen met een optelling maar nog eenvoudiger is om te werken met een vermenigvuldiging.
A: Lees nog eens de vraag en schrijf daar hoeveel de volledige familie betaalt.

Slide 3 - Slide

Vraagstuk 2, vraag 2: 
Nu weten we hoeveel papa moet betalen. En we weten dat hij betaalt met 2 briefjes van 200 euro.
G: Hoeveel kost de reis?, en papa geeft met zijn 2 briefjes ...... euro.
S: Teken de pijltjes die we altijd gebruiken als we geld moeten teruggeven.
Dit kan met 1 pijl of met 2 pijlen.

A: Schrijf een mooi antwoord op de vraag.

Slide 4 - Slide

Vraagstuk 3, oefening a: 


S: Daar maak je een cijferoefening: optellen van het aantal kilo bagage. 
B: Opgelet 1 stuk bagage mag maximum 20 kg wegen. Maar zij nemen 3 stukken bagage mee. Jij weet nu al hoeveel kilo ze in totaal meenemen. Dus maak nu de bewerking zodanig dat je weet hoeveel kilo bagage ze teveel meenemen.
A: Vul het getal in.


Slide 5 - Slide

Vraagstuk 3, oefening b: 

Kijk goed hoeveel kilometer het is van Brussel naar Milaan.
Vraag: Hoeveel kilometer is dit minder dan 1000 kilometer?

S: Hoef je niet te maken.
B: Bereken het verschil.
A: Vul het aantal kilometer in.


Slide 6 - Slide

Vraagstuk 3, oefening c: 

Daar ga je maateenheden omzetten, gebruik daarvoor de tabel.

S: Hoef je niet te maken.

B: Bereken het verschil.

A: Vul het aantal kilometer in.


Slide 7 - Slide

Vraagstuk 4:

Schrijf de temperatuur onder de thermometer bij de eerste thermometer. 
Bij de tweede thermometer moet je de temperatuur aanvullen (kleuren).

T: Lees de vraag aandachtig. Let op! Bij een negatieve temperatuur ga je eerst tot nul graden tellen. Bereken dan het verschil tussen beide temperaturen. 

A: Geef een mooi antwoordje op de vraag.


Slide 8 - Slide

T: Je kan deze ook op een andere manier oplossen.

Slide 9 - Slide

Klaar!
Tot de volgende les!

Slide 10 - Slide