4.4/6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?

Basis: Hoofdstuk 4
Kader: Hoofdstuk 6



PLURIFORME SAMENLEVING
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Basis: Hoofdstuk 4
Kader: Hoofdstuk 6



PLURIFORME SAMENLEVING

Slide 1 - Slide

B: § 4.4 Hoe kijk je naar anderen?
K: § 6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?


Slide 2 - Slide

PLURIFORM =
VEELVORMIG/VEELKLEURIG

"Een samenleving waar verschillende groepen mensen met elkaar samenleven."

Slide 3 - Slide

Terugblik § 6.1 Leven tussen verschillende culturen
PLURIFORME SAMENLEVING
DOMINANTE CULTUUR
SUBCULTUREN

Slide 4 - Slide


Wat is cultuur?


Slide 5 - Open question

Wat is een pluriforme samenleving?
A
Een groep mensen met dezelfde gewoonten, normen en waarden.
B
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
C
Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
D
Een groep mensen met verschillende normen, waarden en gewoonten.

Slide 6 - Quiz

LEERDOELEN

  • Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat een vooroordeel is.
  •     Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat stereotype is.
  • Je moet met behulp van twee voorbeelden uit kunnen leggen op basis waarvan mensen ongelijk behandeld kunnen worden.

-

Slide 7 - Slide

Hokjesdenken

Slide 8 - Slide

Stereotypen
Een overdreven en ongenuanceerd beeld van een groep mensen.
"Alle Antillianen kunnen goed dansen."
"Alle Marokkanen stelen."
Gebaseerd op eigen ervaringen, niet op feiten.

Slide 9 - Slide

Vooroordelen

Slide 10 - Slide

Leerlingen hebben vooroordelen over elkaar. Wat is een vooroordeel?
A
Een mening hebben over iemand.
B
Een mening hebben die je niet durft te zeggen.
C
Een mening over iemand hebben zonder de feiten te kennen.
D
Iemand pesten die nieuw is.

Slide 11 - Quiz

Sleep de kenmerken naar het juiste woord.
Stereotype
Vooroordeel
Als stereotypen als waarheid worden gezien.
Kan zowel positief als negatief zijn.
Kenmerk van de groep wordt sterk overdreven.
"Laten we maar omlopen, hij is vast gevaarlijk."

Slide 12 - Drag question

Aan de slag!
KADER §6.2
1. Ga naar blz. 109 van je werkboek
2. Maak de opdrachten 1 t/m 6.
3. Gebruik blz. 88/89 van je online tekstboek.
4. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.
BASIS §4.4
1. Ga naar blz. 104 van je werkboek
2. Maak de opdrachten 1, 2, 4, 5.
3. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.

Slide 13 - Slide

Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

B: § 4.4 Hoe kijk je naar anderen?
K: § 6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?


Slide 15 - Slide

LEERDOELEN

  • Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat een vooroordeel is.
  •     Aan het einde van de les moet je in eigen woorden uit kunnen leggen wat stereotype is.
  • Je moet met behulp van twee voorbeelden uit kunnen leggen op basis waarvan mensen ongelijk behandeld kunnen worden.

-

Slide 16 - Slide

Leerlingen hebben vooroordelen over elkaar. Wat is een vooroordeel?
A
Een mening hebben over iemand.
B
Een mening hebben die je niet durft te zeggen.
C
Een mening over iemand hebben zonder de feiten te kennen.
D
Iemand pesten die nieuw is.

Slide 17 - Quiz

Ongelijke behandeling
We spreken van discriminatie als er onterecht verschil wordt gemaakt in de behandeling van mensen.
1. Culturele achtergrond
2. Uiterlijk
3. Sekse of seksuele geaardheid
4. Leeftijd
5. Geloof

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Aan de slag!
KADER §6.2
1. Ga naar blz. 109 van je werkboek
2. Maak de opdrachten 1 t/m 6 en 8, 9, 10 en 12.
3. Gebruik blz. 88/89 van je online tekstboek.
4. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.
BASIS §4.4
1. Ga naar blz. 104 van je werkboek
2. Maak de opdrachten 7, 8, 9 + samenvatting.
3. Klaar? Laat je antwoorden controleren door de docent.

Slide 20 - Slide