B1-K1-W1- Lesweek 15- F20 - lessen op afstand (week van 01 juni)

 Ontwikkelingsproblemen zijn vaak 
 te voorspellen vanuit risicofactoren.

Oorzaak kind- intern 
Oorzaak ouder/gezin- omgeving: extern 


Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt 

                      

B1-K1-W1

Klas:    F20A          &  F20B 
Docent: M. Eshuis    &   Myrthe van de Meulenhoff
Lesweek 15-  01 juni- 05 juni
6
 lesuren, per week 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 Ontwikkelingsproblemen zijn vaak 
 te voorspellen vanuit risicofactoren.

Oorzaak kind- intern 
Oorzaak ouder/gezin- omgeving: extern 


Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt 

                      

B1-K1-W1

Klas:    F20A          &  F20B 
Docent: M. Eshuis    &   Myrthe van de Meulenhoff
Lesweek 15-  01 juni- 05 juni
6
 lesuren, per week 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma voor vandaag- deel 1 : 
  • Welkom, AWR
  • Belangrijke mededeling toetsing 
  • Terugblik vorige week 
  • Lesdoelen vandaag

  • Opdracht introductie op thema
  • Gehandicaptenzorg wat valt er onder? 
  • Verstandelijke beperking 
  • Indeling naar niveau's en naar ervaringsordening
  • Opdracht ervaringsordening 
  • Video-opdracht Ludo  + nabespreken 

  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke mededeling
Zie ook teams - algemeen - mededelingen 
Toetsrooster: 
29-jun-20 11.00 - 12.30 W1 RSSMMZ202AB
29-jun-20 13.00 - 14.30 W2 en W3 RSSMMZ202AB

De herkansing van de toets is verplaatst na de zomervakantie! 
Probeer dus de toets in een keer te halen.. dan zit de theoriestof nog goed in je geheugen. 
Volgende week gaan we oefenen met het toetsprogramma! Dus ik verwacht jullie allemaal volledig bij de online les. 
Ook krijg je een oefentoets waarmee je de stof van lesweek 1-15 thuis kunt oefenen. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen vandaag:
  • Je kunt uitleggen wat de definitie is van gehandicaptenzorg
  • Je kunt de verschillende indelingen van verstandelijke beperking uitleggen en toepassen
  • Door de opdrachten te maken kun je uitleggen wat een meervoudige beperking is.

  • Je weet hoe je je het beste kunt voorbereiden op de toets in de week van 29 juni. 

Slide 4 - Slide

Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
Het volgende kenmerk van dementie=
'Verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren ondanks dat de functies nog intact zijn'
A
Agnosie
B
Afasie
C
Alognie
D
Apraxie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bij de middelste afbeelding is er sprake van?
A
TIA
B
Herseninfarct (CVA)
C
Hersenbloeding (CVA)
D
Hersenprop

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bij de vorm van fronto-temporale dementie is er 25-40% sprake van erfelijkheid
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Dementie is altijd Alzheimer
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Henk is 90 en heeft beginnende dementie. Hij raakt af en toe de dagen kwijt verder is hij nog goed bij geest. Welke methodiek zou de verzorger het beste kunnen inzetten?
A
Reminiscentie
B
ROB
C
Validation
D
Levenswijsboek

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht : Wacht op instructie van docent
stopwatch
00:00000

Slide 10 - Slide

Laat de student pen en papier pakken.
Geef  ze de opdracht om de peer te tekenen... zonder hun handen te gebruiken.
Vanaf hier kun je het kort hebben over lichamelijke beperking. Is even leuke doe opdracht tussendoor.
Gehandicaptenzorg

Definitie: De gehandicaptenzorg ondersteunt cliënten met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuiglijke beperking.


De doelgroep ‘mensen met een beperking’ is erg groot. Als persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg kun je bijvoorbeeld werken met:

  • mensen met een verstandelijke beperking;
  • mensen met een lichamelijke beperking;
  • mensen met een meervoudige beperking;
  • mensen met een chronische ziekte;
  • mensen die revalideren.(denk ook aan NAH)



Slide 11 - Slide

Leg uit dat we alleen de basics behandelen. En afhankelijk van je uitstroomprofiel je je er meer in gaat verdiepen. Verwijs ze bij interesse door naar boek PBGZ en dan thema 1.

De dia's moeten ze goed leren.
Boek kunnen ze lezen ter achtergrond

NAH niet aangeboren hersenletsel.
dus mensen die door een ongeluk hersenletsel oplopen en hierdoor beperkt zijn.
Verstandelijke beperking

Mensen met een verstandelijke beperking verschillen net zo veel van elkaar als andere mensen. Toch worden ze vaak als één groep gezien.


Verstandelijke beperking : Duidelijke beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. De beperkingen treden op vóór de leeftijd van achttien jaar.


Intellectueel functioneren: Duidelijke problemen met leren, denken, geheugen. niet functioneren op 'norm leeftijd'
Aanpassingsvermogen: moeite met inspelen op (sociale) situaties, personen maar ook het zelfstandig kunnen functioneren op gebieden als wonen, werk etc.  

Slide 12 - Slide

PBGZ boek- thema 1.1


Er is sprake van een duidelijke beperking in het intellectuele functioneren. Dit wil zeggen dat er duidelijk problemen zijn op verstandelijk gebied: (grote) problemen bij het leren, denken en onthouden van zaken. Denk hierbij niet alleen aan theoretische, maar ook aan praktische zaken. Jezelf kunnen aankleden bijvoorbeeld stelt eisen aan je (motorische) vaardigheid, maar je moet ook de volgorde waarin je de kleren moet aantrekken onthouden en (vooral) de logica daarvan inzien.

  • Naast de intellectuele beperking zijn er beperkingen in het aanpassingsvermogen. Denk bijvoorbeeld aan het vermogen in te kunnen spelen op anderen, op situaties of op gestelde eisen. Een persoon met een verstandelijke beperking heeft er moeite mee onafhankelijk te functioneren en verantwoordelijkheid te dragen.

  • De cliënt kan niet voldoen aan de normen die horen bij de leeftijd. Wat men kan en niet kan, is leeftijdsgebonden. Als een kind achterblijft in zijn ontwikkeling, kan alleen maar de vergelijking gemaakt worden met andere kinderen van die leeftijd.

  • Een persoon met een verstandelijke beperking heeft problemen op het vlak van sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Bij al deze zaken is een goed begrip van de situatie en de reacties van anderen nodig om correct te reageren. Een persoon met een verstandelijke beperking is daarom niet, of niet goed, in staat zelfstandig deel te nemen aan het verkeer, zelfstandig te wonen, zorg te dragen voor eigen veiligheid en gezondheid enzovoort. Deze situaties stellen eisen aan hem, waaraan hij niet kan voldoen. De mate waarin hij dit niet kan, verschilt per persoon.

  • De verstandelijke beperking komt voor het achttiende jaar tot uiting. Voor het achttiende levensjaar is duidelijk dat er sprake is van:

    • een te trage ontwikkeling;

    • stilstand in de ontwikkeling;

    • terugval in de ontwikkeling;

    • een incomplete ontwikkeling.

  • Indeling naar niveau's:

    In plaats van een indeling naar IQ, is er nu een indeling naar niveaus:

    1. mensen met een lichte verstandelijke beperking;

    2. mensen met een matige verstandelijke beperking

    3. mensen met een ernstige verstandelijke beperking;

    4. mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking.

    Slide 13 - Slide

    Mensen met een lichte verstandelijke beperking

    Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben meestal geen zorg of begeleiding nodig. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn bijna altijd mogelijk. Ze kunnen wel ondersteuning en voorlichting nodig hebben, bijvoorbeeld als er bijkomende stoornissen of problemen zijn. Ook een goede communicatie is mogelijk. Houd er rekening mee dat de persoon met een lichte verstandelijke beperking zich bewust is van zijn ‘anders-zijn’.

    Mensen met een matige verstandelijke beperking

    Mensen met een matige verstandelijke beperking kunnen zich meestal verbaal uiten, al is hun woordenschat beperkt. Ze zijn in staat een behoorlijke vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is meestal redelijk goed ontwikkeld. Mensen met een matige verstandelijke beperking zijn aangewezen op zorg en begeleiding, waarbij de nadruk ligt op ondersteuning en voorlichting.

    Mensen met een ernstige verstandelijke beperking

    Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben enig contact met de buitenwereld, al gedragen ze zich nogal eens passief. Meestal zijn ze in staat om enige zelfredzaamheid te ontwikkelen. Er kan starheid optreden: iets moet of kan alleen op een bepaalde manier en anders niet. Er is bijna altijd sprake van een zekere ontwikkeling van de motoriek. Mensen met een ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op verzorging en begeleiding. De zelfzorg moet gedeeltelijk worden overgenomen en ondersteund.

    Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking

    Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking leven in een eigen wereld. Ze zijn in zichzelf gekeerd. Ze zijn nauwelijks in staat enige vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is onvoldoende ontwikkeld. Soms zijn ze bedlegerig. Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op volledige verzorging en begeleiding van anderen.

    Indeling op ervaringsordening

    Ervaringsordening : Manier waarop iemand met een verstandelijke beperking zichzelf en de wereld om zich heen beleeft.
    1. vormgevende ervaringsfasen
    zelf vorm kunnen geven aan leven (LVB)
    2. structurende ervaringsfasen
    verbanden kunnen zien, niet teveel afwijken van patronen.
    3. associatieve ervaringsfasen :
    simpele verbanden leggen bijvoorbeeld pyama pakken is naar bed gaan
    4. lichaamsgebonden ervaringsfasen :
    ervaart wereld door zintuigen
      


    Slide 14 - Slide

    Ervaringsfasen- korte samenvatting melle-
    1 De lichaamsgebonden ervaringsfase
    ordenen van ervaringen zoals babys dit in eerste instantie doen. puur zintuigelijk.

    2 De associatieve ervaringsfase
    Het leggen van simpele verbanden/patronen. Bijv. het herkennen van aankleden.

    3 De structurerende ervaringsfase
    Niet alleen verbanden zien maar ook deze kunnen beoordelen en doorzien. er kan afgeweken worden van patronen.

    4 De vormgevende ervaringsfase
    Iets persoonlijks of unieks toevoegen. Dus zelf 'vormgeven'.

    Opdracht. Welke ervaringsordening hoort hierbij? 

    - Ludo kan onder begeleiding zijn leven goed inrichten. Hij heeft hobby's en dagbesteding. Daarnaast volgt hij een opleiding die hij leuk vindt. Echter zal hij nooit volledig en fulltime kunnen werken dit is te belastend.


    - Yildiz wordt onrustig als ze teveel prikkels krijgt. Ze gaat dan klanken maken en om zich heen slaan met haar armen. 
    Yildiz functioneert op het niveau van een 0-2 jarige.

    KLIK OP HET LUIDSPREKERTJE VOOR DE ANTWOORDEN! (BELUISTER DEZE)

    Slide 15 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Ludo
    Schrijf de volgende vragen op en beantwoord deze aan de hand van de video van Ludo:
    - Welke beperkingen heeft Ludo? 
    - Wat vindt Ludo zelf van zijn beperking, waar heeft hij moeite mee? 
    - Wat merk je aan Ludo als je kijkt naar zijn verstandelijke beperking? 


    https://www.npostart.nl/je-zal-het-maar-hebben/21-02-2012/POW_00416326


    Slide 16 - Slide

    Even kijken naar de les en het tempo van je groep en dan bepalen of je alleen ludo laat zien- dus doorspoelt of gehele aflevering.
    Afsluiting check lesdoelen: 
    Beantwoord voor jezelf de vragen op de volgende dia's. 
    Kun je hier antwoord opgeven dan heb je een groot deel van de lesdoelen van vandaag behaald. 
    • Je kunt uitleggen wat de definitie is van gehandicaptenzorg
    • Je kunt de verschillende indelingen van verstandelijke beperking uitleggen en toepassen
    • Door de opdrachten te maken kun je uitleggen wat een meervoudige beperking is.


    • Je weet hoe je je het beste kunt voorbereiden op de toets in de week van 29 juni. 

    Slide 17 - Slide

    This item has no instructions

    Huiswerk
    Ter voorbereiding op de toets ga je deze week aan de slag met :

    Boek: Persoonlijk begeleider GHZ 
    Thema 1.1  Clienten in de gehandicaptenzorg. 
    Maak de opdrachten voor jezelf ter oefening. 

    Aanstaande vrijdag F20A - deel 2- gaan we nog meer oefenen en het hebben over specifieke syndromen zoals Syndroom van down. 


    Slide 18 - Slide

    This item has no instructions

    Programma voor vandaag- deel 2 : 
    • Welkom, AWR
    • Belangrijke mededeling voor volgende week! 
    • Opdracht voor heel de klas! 

    • Herhaling vorige les 
    • Lesdoelen vandaag 
    • Syndroom van down 
    • Begeleiding mensen met verstandelijke beperking


    • Afsluiting/ zelfstandig werken 

    Slide 19 - Slide

    This item has no instructions

    BELANGRIJK VOLGENDE WEEK WOENSDAG VERWACHTING! 
    - Volgende week woensdag is iedereen de hele les  aanwezig digitaal !! 
    Dit uur kun je dus niet op in je eigen tijd volgen!! 


    Twee thema's:
    - Oefenen met het toetssysteem 
    - Herhaling van belangrijke toetsstof. 

    Ben je niet de gehele uren aanwezig, sta je afwezig!

    Slide 20 - Slide

    This item has no instructions

    In een overzicht herhaling vorige les:

    Slide 21 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Op welke twee onderdelen letten ze bij een verstandelijke beperking?
    A
    Aanpassingsvermogen en EQ
    B
    Aanpassingsvermogen en intellectueel functioneren
    C
    Aanpassingsvermogen en uiterlijke kenmerken
    D
    Aanpassingsvermogen en evenredigheid functioneren

    Slide 22 - Quiz

    This item has no instructions

    Welke vier niveau's heb je bij gehandicaptenzorg (in de juiste volgorde)?
    A
    Licht, matig, zeer ernstig, passief
    B
    Licht, matig, passief, actief
    C
    Zeer ernstig, matig ernstig, ernstig en licht
    D
    Licht, matig, ernstig, zeer ernstig

    Slide 23 - Quiz

    This item has no instructions

    Kies het begrip wat het beste past bij de omschrijving:
    ''Ervaart wereld door zintuigen''

    A
    Associatieve ervaringsfase
    B
    Structurerende ervaringsfase
    C
    Lichaamsgebonden ervaringsfase
    D
    Vormgevende ervaringsfase

    Slide 24 - Quiz

    This item has no instructions

    Lesdoelen:
    Aan het einde van de les: 

    - Kun je uitleggen wat het syndroom van down is en welke kenmerken hierbij horen. 
    - Kun je uitleggen wat de niveau's van de verstandelijke beperking zijn 
    - Kun je een aantal termen rondom de begeleiding van mensen met een beperking benoemen


    Slide 25 - Slide

    This item has no instructions

    Opdracht voor de hele klas! 
    Kijk naar de leerlijst.. 
    Wat vind je nog lastig en/of waar wil je herhaling in..
     Schrijf het onderwerp/begrip op.

    Dan ga naar www.menti.com 
    en vul de code in:  77 17 98 

    Volgende week woensdag ga ik tijdens de les datgeen wat het meest wordt genoemd in de mentimeter verwerken in mijn herhalingsles. Verder gaan we oefenen met het toetssysteem en krijg je een kahoot oefen toets mee als huiswerk! 

    Slide 26 - Slide

    This item has no instructions

    Syndroom
    Het woord 'syndroom' is een medische woord voor een groep die één bepaalde
    afwijking heeft met dezelfde oorzaak.

    Bijvoorbeeld syndroom van down.
    We kijken naar het onderstaande filmpje. Let goed op ik stel vragen!


    https://www.youtube.com/watch?v=KQrxxRBOuJs 





    Slide 27 - Slide

    Laat de korte cliphanger zien;
    vraag naar kenmerken en hoe het ontstaat!
    Syndroom van down
    Het syndroom van Down is geen ziekte maar een aangeboren afwijking.
    Elke mens heeft 46 chromosomenparen, verdeeld in 23 chromosomenparen (één van de
    moeder, en één van de vader)
    • Maar wanneer iemand het syndroom van Down heeft, zijn er geen 46 maar 47
    chromosomen. Chromosoom nummer 21 komt bij het Downsyndroom kind dan 3 keer
    voor in plaats van 2 keer (moeder/vader)
    Doordat er 1 chromosoom teveel aanwezig is,
    ontstaan er verschillende soorten afwijkingen.

    Slide 28 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Uiterlijke kenmerken van syndroom van down: 
    Uiterlijk: 
    -mongoloïde oogstand; 
    -korte nek; 
    -kleine schedel; 
    -brede handen met korte vingers; 
    -typisch handlijnenpatroon.

    Slide 29 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Overige kenmerken van syndroom van down: 
    Verdere kenmerken kunnen zijn: 
    • aangeboren hartafwijking (door een operatie te verhelpen);
    • verminderde weerstand: verhoogde kans op infecties van keel, neus, oren en luchtwegen;
    • afwijkingen aan het gebit met daardoor een verhoogd risico op cariës;
    • droge, schrale huid met groot risico op smetten, kloofjes en oogontstekingen;
    • vervroegd verouderingsproces waarbij stofwisselingsproblemen (diabetes en een te traag werkende schildklier), dementie en epilepsie kunnen optreden;
    • vriendelijk en sociaal karakter.

    Slide 30 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Ondersteuning en begeleiding 
    - Aansluiten op niveau en mogelijkheden 

    - Respectvolle benadering - we verstaan hieronder dat jij als persoon/begeleider: 
    • de cliënt aanvaardt en respecteert;
       
    • rekening houdt met zijn behoeften en wensen;
    • aansluit bij zijn belevingswereld, zijn niveau van functioneren en de manier waarop hij zijn eigen ervaringen ordent;
    • aandacht hebt voor zowel verbale als non-verbale uitingen;
    • lichamelijke zorg verleent met aandacht voor de behoefte aan privacy;
    • met respect over en met hem praat;
    • ruimte geeft voor medezeggenschap en – waar het kan – eigen beslissingen.

    Slide 31 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Ondersteuning en begeleiding 
    - Zelfraadzaamheid en zelfregie 
    - Cliengericht en vraaggericht werken 
    -  Participatie, integraite, normalisatie en community 

    Begeleidingsmethodieken aantal voorbeelden: 

    - 'Snoozelen' 
    - 'Gentle teaching' 
    - 'Triple C' methode 

    Betrek bij de ondersteuning ouders/familie/sociaal netwerk zij weten vaak heel goed bepaald gedrag van de clien te verklaren 

    Slide 32 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Lesdoelen check 

    1.   Kun je uitleggen wat het syndroom van down is en
      welke kenmerken hierbij horen.  
    2. - Kun je uitleggen wat de niveau's van
      de verstandelijke beperking zijn  
    3. - Kun je een aantal termen rondom de begeleiding
      van mensen met een beperking benoemen 


    Slide 33 - Slide

    This item has no instructions

    Afsluiting / huiswerk 
    -Ga zelfstandig aan de slag en verder met de opdrachten van boek: PBGZ Thema 1.1 
    Zie volgende dia voor een aflevering van down met dummies 

    - Verder tips:
    Goede film: Yo Tambien. Spaanse film over een jongen met syndroom van down.

    Volgende week woensdag = herhalingsles en oefenen met  het toetssysteem 
    Vrijdag starten we met het thema communicatie :) 

    Slide 34 - Slide

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...

    Slide 35 - Link

    This item has no instructions