Code+ Deel 1 Hoofdstuk 2 klokkijken en spreken

• NT2
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Code+ Deel 1 Hoofdstuk 2

• Je leert klokkijken in het Nederlands
• Je leert woorden voor de tijd
• Je dagroutine beschrijven

Woorden

Tijd

Grammatica

WAT IS DE NAAM VAN HOOFDSTUK 2?

WAAR GAAT HOOFDSTUK 2 OVER?

Hoe laat is het?

1. Het is twee uur.
2. Het is drie uur.
3. Het is elf uur.
4. Het is acht uur.

1. Het is drie uur.
2. Het is twee uur.
3. Het is zeven uur.
4. Het is vier uur.

1. Het is een uur.
2. Het is twee uur.
3. Het is twaalf uur.
4. Het is elf uur.

1. Het is vijftien voor zes.
2. Het is vijftien over zes.
3. Het is kwart over zes.
4. Het is kwart voor zes.

1. Het is half elf.
2. Het is vijf voor half elf.
3. Het is vijf voor half tien.
4. Het is vijf over half elf.

1. Het is vijf over half acht.
2. Het is vijf over half acht.
3. Het is vijf voor half negen.
4. Het is vijf voor half acht.

1. Het is vijf over half twee.
2. Het is vijf voor half twee.
3. Het is vijf over half een.
4. Het is vijf voor half een.

1. Het is kwart over zes.
2. Het is kwart voor zeven.
3. Het is half zes.
4. Het is half zeven.

1. Het is vijf over negen.
2. Het is vijf voor negen.
3. Het is vijf over tien.
4. Het is vijf voor tien.

Schrijf alle dagen
van de week

Wat is de negende maand van het jaar?

Hoe laat begint onze les?

Schrijf alle maanden
van de zomer

Hoe laat eindigt onze les?

Wat doe je vanavond?

Wat doe je in het weekend?

Als je vriend jarig is, wat zeg je?

Wanneer ben je jarig?

Wanneer is het?

vandaag

gisteren

eergisteren

morgen

overmorgen

weekeinde (zaterdag en zondag)

Opdracht

Hoe In duo's (wissel van rol), opdracht 3 individueel

Opdracht 1: Vertel elkaar wat je deze week gedaan hebt.

Klaar? 

Vertel elkaar dan hoe je week er volgende week uitziet. 

Opdracht

Opdracht 2: Vertel welk programma je graag wilt zien (opdracht 9, p. 41 Code Nederlands)

 

Opdracht 3: Vul de agenda van Maarten in (opdracht 10, p. 42)

Opdracht 4: Ga aan de slag met de hand-out.

De rest werkt zelfstandig verder in zijn boek

Weet je nog?

• Analoog klokkijken is met wijzers.
• De grote wijzer wijst de minuten aan.
• De kleine wijzer wijst de uren aan.
• Bij het hele uur staat de grote wijzer op de 12
• Bij het halve uur staat de grote wijzer op de 6.
• Als het kwart over is, staat de grote wijzer op de 3.
• Als het kwart voor is, dan staat de grote wijzer op de 9
• Digitaal klokkijken is met cijfers.

Weet je nog?

• 1 uur = 60 minuten
  
• half uur = 30 minuten
  
• kwartier = 15 minuten (kwart voor en kwart over)
  
• 1 minuut = 60 seconden (tellen)
  
• 1 dag = 24 uren

Vandaag leer ik:

• 5 en 10 minuten voor het hele uur 
• 5 en 10 minuten over het hele uur
• 5 en 10 minuten voor het halve uur
• 5 en 10 minuten over het halve uur

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Wat heb je in Hoofdstuk 2 geleerd?