Havo H06 Rente - Les 2

HAVO H6: enkelvoudige - en samengestelde rente 
Les 2
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HAVO H6: enkelvoudige - en samengestelde rente 
Les 2

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt een enkelvoudige en samengestelde rente per jaar omrekenen naar een rente per maand 
  2. Je kunt de aflossing en rente van een lineaire lening berekenen 
  3. Je kunt de restschuld van een lineaire lening berekenen.

Slide 2 - Slide

Bereken de opgebouwde rente na 2 jaar
sparen €1.000 op een rekening tegen 1,5% enkelvoudige rente
timer
1:00
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 3 - Quiz

Bereken de eindwaarde na 3 jaar sparen
bij een eenmalige storting van €1.000 op
de rekening tegen 2% rente
timer
1:30
A
€1061,20
B
€1061,21
C
€1061,22
D
€1061,23

Slide 4 - Quiz

Bereken hoeveel je op de spaarrekening
moet zetten om na 3 jaar, tegen een rente
van 5% een saldo van € 926,10 te hebben?

timer
1:00
A
€ 800,00
B
€ 840,00
C
€ 912,34
D
€ 1.072,08

Slide 5 - Quiz

Enkelvoudige rente
Alleen over je beginbedrag ontvang je rente, je ontvangt geen rente over de bijgeschreven rente van een eerdere periode. 

Spaardeposito 5 jaar € 1.000 tegen 5% rente per jaar
  • Jaarlijks is de rente 5% over € 1.000 = € 50 
  • De opgebouwde  rente na 5 jaar = 5 x € 50 = € 250
  • Het eindkapitaal na 5 jaar = € 1.000 + € 250 = € 1.250

Slide 6 - Slide

Samengestelde rente
Je ontvangt rente over je beginbedrag én over de eerder bijgeschreven rente. 
    Jaarlijks neemt de te ontvangen rente daardoor toe.

    Spaardeposito 5 jaar € 1.000 tegen 5% rente s.i. per jaar
    Na jaar 1 is de rente 5% over € 1.000 = € 50 
    Na jaar 2 is de rente 5% over (€ 1.000 + € 50) = € 52,50
    Het eindkapitaal na 5 jaar = € 

    1.0001,055=1.276,28

    Slide 7 - Slide

    Samengestelde rente: contante waarde
    Hiermee bereken je hoeveel je vandaag moet storten om op een later moment een bepaald bedrag gespaard te hebben.

    Je wilt over 5 jaar € 1.000 hebben, op je rekening ontvang je 5% samengestelde rente per jaar. 
    1.0001,055=783,53

    Slide 8 - Slide

    Nakijken 6.8
    (45.0001,02620.000)1,024=33.206,11
    Behaalde rente = eindkapitaal - storting 
    33.206,11 - (45.000 - 20.000) = 8.206,11

    Slide 9 - Slide

    Nakijken 6.9
    16.0001,0410=10.809,03

    Slide 10 - Slide

    Samengestelde rente 
    De samengestelde rente is 0,5% per half jaar, wat is de rente per jaar? 


    Slide 11 - Slide

    Samengestelde rente 
    De samengestelde rente is 0,5% per half jaar, wat is de rente per jaar? 

    rente per jaar = 


    (1+0,005)2=1,01

    Slide 12 - Slide

    Samengestelde rente 
    De samengestelde rente is 3% per jaar, wat is de rente per half jaar? 

    rente per half jaar = 
    het rentepercentage is 1,49% 

    (1+0,03)21=1,030,5=1,0149

    Slide 13 - Slide

    Opgave 6.13 en 6.14
    timer
    0:08

    Slide 14 - Slide

    Lenen: aflossing
    Je leent € 10.000 voor een auto. De lening los je af in 10 jaar. 

    Wat is het aflossingsbedrag per jaar? 

    Slide 15 - Slide

    Lenen: aflossing
    Je leent € 10.000 voor een auto. De lening los je af in 10 jaar. 

    Wat is het aflossingsbedrag per jaar? 
    € 10.000/ 10 = € 1.000 

    Wat is de restschuld na 3 jaar? 

    Slide 16 - Slide

    Lenen: aflossing en restschuld
    Je leent € 10.000 voor een auto. De lening los je af in 10 jaar. 

    Wat is het aflossingsbedrag per jaar? 
    € 10.000/ 10 = € 1.000 

    Wat is de restschuld na 3 jaar? 
    € 10.000 - 3 x € 1.000 = € 7.000


    Slide 17 - Slide

    Lenen: rente
    Je leent € 10.000 voor een auto. De lening los je af in 10 jaarlijkse termijnen. De rente bedraagt 8% per jaar. 

    Wat is de rente die je betaalt over het 1e jaar ? 




    Slide 18 - Slide

    Lenen: rente
    Je leent € 10.000 voor een auto. De lening los je af in 10 jaarlijkse termijnen. De rente bedraagt 8% per jaar en betaal je jaarlijks achteraf.
    Wat is de rente die je betaalt over het 1e jaar ? 0,08% x € 10.000 = € 800

    Wat is de rente die je betaalt over het 3e jaar?



    Slide 19 - Slide

    Lenen: rente
    Je leent € 10.000 voor een auto. De lening los je af in 10 jaarlijkse termijnen. De rente bedraagt 8% per jaar en betaal je jaarlijks achteraf.

    Wat is de rente die je betaalt over het 3e jaar?
    0,08 x (€ 10.000 - 2 x € 1.000) = 0,08 x € 8.000 = € 640



    Slide 20 - Slide

    Lenen: rente 
    De rente is 6% per jaar. Wat is de rente per maand? 




    Slide 21 - Slide

    Lenen: rente 
    De rente is 6% per jaar. Wat is de rente per maand? 

    6/12 = 0,5 % per maand 






    Slide 22 - Slide

    Opgave 6.17
    timer
    0:08

    Slide 23 - Slide

    Wat heb je geleerd?

    Slide 24 - Slide

    Terugblik leerdoelen
    1. Je kunt een enkelvoudige en samengestelde rente per jaar omrekenen naar een rente per maand 
    2. Je kunt de aflossing en rente van een lineaire lening berekenen 
    3. Je kunt de restschuld van een lineaire lening berekenen.

    Slide 25 - Slide

    Een 7,5% lening van € 40.000,- heeft een looptijd van 5 jaar. De interest wordt aan het einde van elk jaar betaald. Bereken het bedrag dat aan het eind van het 2e jaar wordt betaald, als de lening aan het eind van de looptijd ineens wordt afgelost.
    A
    € 3.000,-
    B
    € 4.000,-
    C
    € 3.500,-
    D
    € 2.500,-

    Slide 26 - Quiz

    Een 7,5% lening van € 40.000,- heeft een looptijd van 5 jaar. De interest wordt aan het einde van elk jaar betaald. Bereken het bedrag dat aan het eind van het 2e jaar wordt betaald, als de lening lineair wordt afgelost. De betalingen van de aflossing vinden plaats aan het einde van het jaar.
    A
    € 7.500,-
    B
    € 8.000,-
    C
    € 8.500,-
    D
    € 10.400,-

    Slide 27 - Quiz

    Hoeveel leerdoelen heb je bereikt?
    A
    0
    B
    1
    C
    2
    D
    3

    Slide 28 - Quiz

    Vind je de lesstof nog lastig? Bekijk dan de extra uitleg in de volgende video's.

    Slide 29 - Slide

    Slide 30 - Video

    Slide 31 - Video

    Slide 32 - Video