Grammatica tâche 2

Grammatica taak 2
Werkwoorden die eindigen op -er
en 
de ontkenning
1 / 50
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica taak 2
Werkwoorden die eindigen op -er
en 
de ontkenning

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij

Slide 3 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij
je
tu
il
elle
on
on
nous
vous
vous
ils
elles

Slide 4 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
meervoud
ik
jij
hij
zij
men
wij
je
tu
il
elle
on
on
on heeft 2 betekenissen
vous heeft 2 betekenissen
wij
jullie
u
zij
zij
nous
vous
vous
ils
elles

Slide 5 - Slide

Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je

Slide 6 - Quiz

Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous

Slide 7 - Quiz

Zij meervoud/vrouwelijk
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils

Slide 8 - Quiz

ik
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

REGELmatige werkwoorden
'regelmatig' omdat...
  • je alle werkwoorden die eindigen op -er op dezelfde manier vormt.
  • er vaste regels zijn om de werkwoorden te vormen.
  • je aan elke vorm kunt zien bij welk werkwoord het hoort. 

Slide 11 - Slide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hoe vervoeg je een 
werkwoord op -er?!
Je volgt 2 stappen.

Stap 1: je neemt de stam van het werkwoord 

Stap 2: je zet er een uitgang achter. 

Slide 14 - Slide

Stap 1: De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 15 - Slide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
Stap 2:
Uitgangen

Zet de juiste uitgang achter de stam.

Slide 16 - Slide

Wat is de stam van parler?

Slide 17 - Open question

Wat is de stam van marcher?

Slide 18 - Open question

Wat is de stam van danser?

Slide 19 - Open question

Wat is de stam van inviter?

Slide 20 - Open question

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 21 - Drag question

Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 22 - Quiz

Zet in de goede vorm:
vous (arriver) ____________
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivez

Slide 23 - Quiz

Zet in de goede vorm:
ils (gagner) ____________
A
gagnes
B
gagnons
C
gagnent
D
gagnez

Slide 24 - Quiz

Zet in de goede vorm:
nous (trouver) ____________
A
trouvez
B
trouvons
C
trouves
D
trouvent

Slide 25 - Quiz

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

De ontkenning

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Il ne regarde pas la télé.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 29 - Slide

Nog twee voorbeelden...
Il veut acheter un jean. 
Il ne veut pas acheter un jean.

Elle a mangé un hamburger.
Elle n'a pas mangé un hamburger.



Slide 30 - Slide

Attention!
C'est possible.
Ce n'est pas possible.

Il y a une pharmacie.
Il n'y a pas de pharmacie.
C'est
Il y a

Slide 31 - Slide

De ontkenning in het Frans
NIET = NE...PAS

Ik praat = je parle
Ik praat niet = je ne parle pas

je = onderwerp            ne ... pas = niet             parle = persoonsvorm

Slide 32 - Slide

De ontkenning in het Frans
NIET = N' ... PAS

Jij koopt =tu achetes
Jij koopt niet = tu n' achetes pas

tu = onderwerp            n' ... pas = niet              
achetes = persoonsvorm (MAAR BEGINT MET EEN KLINKER!)

Slide 33 - Slide

In welke zin staat een ontkenning?
A
Nous n'avons pas un chien
B
Nous avons un chien

Slide 34 - Quiz

In welke zin staat een ontkenning?
A
Il regarde la télé
B
Il ne regarde pas la télé

Slide 35 - Quiz

Welke zin is op de juiste manier ontkennend gemaakt?
A
Nous avons ne pas de maison.
B
Nous ne avons pas de maison
C
Nous n'avons pas de maison

Slide 36 - Quiz

Welke zin is op de juiste manier ontkennend gemaakt?
A
Elles ne parlent pas l'Espagnol.
B
Elles parlent ne pas l'Espagnol.
C
Elles ne parlent l'Espagnol pas.

Slide 37 - Quiz

Filmpje 
Bekijk nu het filmpje.
Begrijp je de ontkenning? Dan ga je daarna aan de slag met de open vragen in de volgende dia's.
Heb je nog vragen? Stel ze!

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Maak ontkennend.
Tes soeurs sont à la maison?

Slide 40 - Open question

Maak ontkennend.
J'habite dans le 19e arrondissement.

Slide 41 - Open question

Maak ontkennend.
Vous êtes sérieux.

Slide 42 - Open question

Maak de zin ontkennend:
Je regarde la télé.

Slide 43 - Open question

Maak de zin ontkennend: Nous avons deux chiens.

Slide 44 - Open question

Maak ontkennend:
Il a un frère.

Slide 45 - Open question

Ik ken de regel om een zin ontkennend te maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Les nombres 20-100

Slide 47 - Slide

Les nombres 20-69

20: vingt
21: vingt et un
24: vingt-quatre

30: trente
31: trente et un
37: trente-sept



40: quarante
41: quarante et un
43: quarante-trois

50: cinquante
58: cinquante-huit

60: soixante
66: soixante-six

Slide 48 - Slide

Les nombres 70-100

70: soixante-dix
71: soixante et onze
74: soixante-quatorze

80: quatre-vingts
81: quatre-vingt-un
87: quatre-vingt-sept



90: quatre-vingt-dix
91: quatre-vingt-onze
93: quatre-vingt-treize

100: cent


Slide 49 - Slide

les nombres
je hebt geleerd dat vanaf 69 er een vreemde manier van tellen is in het Frans:
70 = 60 + 10     soixante-dix
        75 = 60 + 15     soixante -quinze
    80 = 4 x 20      quatre -vingts
      89 = 4 x 20 + 9      quatre -vingt- neuf
  90 = 4 x 20 + 10    quatre -vingt -dix
      96 = 4 x 20 + 16     quatre -vingt -seize

Slide 50 - Slide