Een betoog schrijven - sociale media

Betoog: argumentatie
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Betoog: argumentatie

Slide 1 - Slide

Doel van de les
  • vragen stellen; 
  • terugblik op schrijfopdrachten;
  • oefenen met argumentatie;
  • herhaling drogredenen. 

Slide 2 - Slide

Roep je vraag door de klas of schrijf deze op.

Slide 3 - Open question

Waarin wil jij jezelf nog verbeteren?
A
spelling, grammatica en interpunctie
B
structuur
C
argumentatie
D
afstemming op publiek

Slide 4 - Quiz

Waar ben je het meest trots op als je kijkt naar je betoog/recensie?

Slide 5 - Open question

Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren.
A
Hier ben ik het helemaal mee eens.
B
Hier ben ik het grotendeels mee eens.
C
Hier ben ik het grotendeels mee oneens
D
Hier ben ik het helemaal mee oneens.

Slide 6 - Quiz


Argumenten voor de stelling "sociale media
hebben een slechte invloed op jongeren."

Slide 7 - Mind map


Argumenten tegen de stelling "sociale media
hebben een slechte invloed op jongeren."

Slide 8 - Mind map

Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 9 - Quiz

Wat betekent AUB uit het AUB-schema?
A
Argument - uitvoering - bijzonderheid
B
Argument - uitleg - bijzonderheid
C
Argument - uitleg - bijvoorbeeld
D
Argument - uitvoering - bijzonderheid

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Inleiding
- onderwerp introduceren
- aandacht lezer trekken
- benoemen stelling en standpunt
Kernalinea 1
Argument 1 uitwerken 
'ten eerste', 'allereerst' 
Kernalinea 2
Argument 2 uitwerken
'ten tweede', 'daarnaast', 'bovendien'
Kernalinea 3
(verdeeld over 1 of 2 alinea's)
Tegenargument uitwerken en direct weerleggen door goede ontkrachting
Slot
Conclusie geven
'dus', 'kortom'
Opbouw betoog

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

“Sommige drugs zijn erg verslavend en kunnen dodelijk zijn in korte tijd, daarom moeten alle drugs verboden worden.”

A
Opschepperij
B
Veronderstelling
C
Generalisatie
D
Cirkelredenatie

Slide 25 - Quiz

“U heeft een onzinnige wet bedacht, omdat u waarschijnlijk niet weet waar u het over heeft.”

A
Emotionele chantage
B
Generalisatie
C
Veronderstelling
D
Persoonlijke aanval

Slide 26 - Quiz

“We moeten boetes gaan uitdelen, want iedereen weet dat je hier je auto niet mag parkeren.”

A
Vals dilemma
B
Generalisatie
C
Veronderstelling
D
Persoonlijke aanval

Slide 27 - Quiz

“De bio-industrie moet ophouden, want het is tijd dat het stopt."

A
Cirkelredenatie
B
Vals dilemma
C
Veronderstelling
D
Emotionele chantage

Slide 28 - Quiz

“U mag de huurprijs niet omhoog doen, want ik lig nu al wakker van mijn woonkosten.”

A
Vals dilemma
B
Veronderstelling
C
Emotionele chantage
D
Persoonlijke aanval

Slide 29 - Quiz

“De btw moet omlaag, want als econoom ben ik ervan overtuigd dat dat beter is.”

A
Opschepperij
B
Veronderstelling
C
Generalisatie
D
Persoonlijke aanval

Slide 30 - Quiz

“Dus u kiest liever voor hongerlijden, dan voor flink bezuinigen?”

A
Opschepperij
B
Vals dilemma
C
Persoonlijke aanval
D
Cirkelredenatie

Slide 31 - Quiz

Controlevraag:
Welke signaalwoorden ken je?

Slide 32 - Mind map

Bedenk zelf een voorbeeld van een drogreden of noem er een die je ooit hebt gehoord.

Slide 33 - Open question

Hoe goed ben jij nu voorbereid op je examen?
0100

Slide 34 - Poll

Einde
Bedankt voor je aandacht. 

Slide 35 - Slide