Formuleren ´volledige zinnen maken´

Tas tegen de muur, spullen op tafel!
WELKOM M1B bij Nederlands
timer
5:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tas tegen de muur, spullen op tafel!
WELKOM M1B bij Nederlands
timer
5:00

Slide 1 - Slide

PROGRAMMA
1  Lezen
2 Uitleg 
3 Opdrachten
4 Aan het werk

Slide 2 - Slide

Lees in je leesboek
timer
10:00

Slide 3 - Slide

DOEL

WE WETEN HOE WE EEN VOLLEDIGE ZIN MOETEN SCHRIJVEN.


WE KUNNEN DE PV EN HET OW VINDEN IN EEN ZIN.

Slide 4 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
Door het gebruik van social media en bijvoorbeeld whatsapp is het maken van volledige zinnen achteruit gegaan. 

Er wordt veel gebruik gemaakt van korte ´zinnen´ die vooral veel afkortingen bevatten. 

Daarom besteden we hier aandacht aan. 

Slide 5 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
In welke situatie is het kunnen maken van volledige zinnen heel belangrijk?

Slide 6 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
Het maken van volledige zinnen is niet moeilijk. Wat moet je doen?

- Elke zin begint met een hoofdletter
- Elke zin eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken
- Elke zin heeft een persoonsvorm en een onderwerp

Slide 7 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 8 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

- De zin vragen maken (vooraan)

Priscilla vindt het leuk om les te geven.
Vindt Priscilla het leuk om les te geven?

Slide 9 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

- De zin in een andere tijd zetten

Priscilla vindt het leuk om les te geven.
Priscilla vond het leuk om les te geven.

Slide 10 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
Hoe vind je het onderwerp in een zin?

- Zoek altijd eerst de persoonsvorm

- WIE/WAT + pv ? 

Slide 11 - Slide

VOLLEDIGE ZINNEN MAKEN
Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Priscilla vindt het leuk om les te geven.

WIE vindt?

Priscilla 

Slide 12 - Slide

Wat is de persoonsvorm?

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 13 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
"Marianne weet wat de persoonsvorm is."
A
Marianne
B
weet
C
persoonsvorm
D
Is

Slide 14 - Quiz

Zij heeft een nieuwe versie laten maken.
A
heeft
B
laten
C
maken
D
versie

Slide 15 - Quiz

Waarom willen zij hun boeken niet meenemen?
A
waarom
B
boeken
C
willen
D
meenemen

Slide 16 - Quiz

Wat is het onderwerp?

"Marina legt het onderwerp uit."
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 17 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Caro legt het onderwerp uit.
A
Caro
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 18 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 19 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze

Slide 20 - Quiz

Tot de volgende keer!
WERKEN DE OPDRACHTEN:

opdracht 1,2,3 blz. 218-219

Slide 21 - Slide