This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom bij de Grote Geschiedenisquiz!
Wie is de grootste geschiedeniskenner?
Slide 1 - Slide
De opzet
Per tijdvak dat we behandeld hebben, krijg je drie vragen. Per goed antwoord één punt. Eindscore = totaal aantal punten
Slide 2 - Slide
Ronde 1: De tijd van jagers en boeren 1: Wat is de andere naam voor deze periode?
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van de hunebedbouwers
C
Prehistorie
D
Jager-verzamelaars
Slide 3 - Quiz
Ronde 1: Tijd van jagers en boeren.
2: Op welke afbeelding zien we jager-verzamelaars en op welke afbeelding zien we boeren?
Jager-verzamelaars
Boeren
Slide 4 - Drag question
Ronde 1: Tijd van jagers en boeren. 3: Wat zijn de twee juiste gevolgen van de landbouwrevolutie?
A
Mensen gingen een nomadisch bestaan leiden
B
Mensen gingen op vaste plaatsen wonen.
C
Mensen wonen dichter op dieren; zo ontstonden nieuwe ziektes
D
Mensen stopten compleet met jagen.
Slide 5 - Quiz
Ronde 2: Tijd van Grieken en Romeinen 1: Wat zijn de kenmerken van een landbouw-stedelijke samenleving, zoals die ontstond bij de oude Grieken en Romeinen?
A
Meerderheid woont in steden en doet aan landbouw.
B
Meerderheid wonen op platteland en doet aan handel & nijverheid
C
Minderheid woont in steden, meesten doen aan handel & nijverheid
D
Meerderheid woont op platteland, minderheid doet aan handel & nijverheid
Slide 6 - Quiz
2: Tijd van Grieken en Romeinen 2: Wat is geen gezamenlijk kenmerk van de Grieks-Romeinse cultuur?
A
B
C
D
Slide 7 - Quiz
2: Tijd van Grieken en Romeinen 3: Het oude Griekenland was geen politieke eenheid. Welk begrip geeft daar GEEN verklaring voor?
A
Landschap
B
Poleis (meervoud van polis)
C
Verschillende talen en culturen
D
Zeeën
Slide 8 - Quiz
3: De Romeinen bouwden langs de grens van hun rijk verdedigingswerken, zoals hiernaast. Wat gebruiken de Romeinen NIET om hun rijk te verdedigen?
A
Het toestaan van meerdere geloven binnen het Romeinse rijk.
B
Gebruik maken van natuurlijke grenzen, zoals rivieren.
C
Forten met daarbij een legerkamp voor soldaten die de grens bewaken.
D
Het sluiten van bondgenootschappen met stammen in het grensgebied
Slide 9 - Quiz
3: Tijd van monniken en ridders 1: Van wanneer tot wanneer duurt de tijd van monniken en ridders en van welke periode is het een onderdeel?
A
500 - 1000, Middeleeuwen
B
500 - 1500, Oudheid
C
3500 v.C. - 500,
Middeleeuwen
D
500 - 1000, Oudheid
Slide 10 - Quiz
3: Tijd van monniken en ridders 2: De verspreiding van welke godsdienst zie je op de kaart hiernaast?
A
Jodendom
B
Christendom
C
Islam
D
Boeddhisme
Slide 11 - Quiz
3: De standensamenleving in de Middeleeuwen was opgedeeld in 3 standen. Sleep de juiste stand naar de bijbehorende afbeelding.
Geestelijkheid
Boeren
Adel
Slide 12 - Drag question
4: Tijd van steden en staten 1: Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?
A
B
C
D
Slide 13 - Quiz
2: In dit tijdvak ontstaan er weer steden. Hieronder staan 4 oorzaken, zet die in de juiste volgorde. A: Er ontstaat een overschot aan voedsel B: Mensen blijven wonen bij markten; zo ontstaan steden C: Nieuwe uitvindingen en meer landbouwgrond D: Rondreizende handelaren kopen voedsel van boeren.
A
C - A - D - B
B
A - D - C - B
C
C - B - A - D
D
D - C - B - A
Slide 14 - Quiz
3: Welk kenmerkend aspect hoort bij de tijd van steden en staten?
A
Ontstaan van het hofstelsel; boeren wonen en werken op het domein van hun heer.
B
Steden worden minder machtig en afhankelijk van adel.
C
Het begin van staatsvorming en centralisatie; moderne Europese landen ontstaan
D
Er ontstaat weer een landbouwsamenleving in Europa.
Slide 15 - Quiz
5: Tijd van ontdekkers en hervormers 1: Vanaf ongeveer 1500 zijn gaan Europeanen op ontdekkingsreis en vestigen zich in andere werelddelen. Hoe noemen we die uitbreiding van Europese activiteiten buiten Europa?
A
Europese emigratie
B
Europese expansie
C
Europese revolutie
D
Europese reconquista
Slide 16 - Quiz
2: Na de 80-jarige oorlog ontstond een onafhankelijk land; Nederland. Wat is geen oorzaak (direct of indirect) van de Nederlandse Opstand?
A
De Beeldenstorm
B
Hoge belastingen
C
Minder invloed van Nederlandse edelen in het bestuur
D
Vervolging van katholieken
Slide 17 - Quiz
3: Sleep de juiste naam naar de juiste afbeelding
Maarten Luther
Willem van Oranje
Christoffel Columbus
Slide 18 - Drag question
6: Tijd van regenten en vorsten 1: Hoe werd (grofweg) de 17e eeuw in Nederland genoemd?
A
Gouden Eeuw
B
Zilveren Eeuw
C
Den Grooten Magtsperioode
D
De Tachtigjarige oorlog
Slide 19 - Quiz
6: De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bestond uit zeven gewesten die voor een groot deel zichzelf bestuurden. 2: Welk gewest is een zelfstandig gewest in de 17e eeuw?
A
Noord-Holland
B
Flevoland
C
Overijssel
D
Geen van de bovenstaande gewesten
Slide 20 - Quiz
3: De VOC en de WIC zorgen voor veel rijkdom in de Nederlanden in de 17e eeuw. Sleep de juiste begrippen naar de juiste onderneming (VOC of WIC).