lc H6.1 t/m 6.4 herhaling

Krachten
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Natuur, ruimte en techniekMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Krachten

Slide 1 - Slide

HERHALING

Slide 2 - Slide

Krachten
Krachten kunnen we niet zien. We merken wel de gevolgen van een kracht.
Een kracht kan :
   -  Vorm veranderen
   - Richting veranderen
   - Snelheid veranderen

Slide 3 - Slide

Versnellen
  • Aandrijvende kracht is groter dan tegenwerkende kracht.
  • Het verschil tussen deze 2 krachten = resultante
  • Je snelheid wordt groter.
  • = versnelde beweging

Slide 4 - Slide

VERSCHILLENDE KRACHTEN 

Kracht op afstand:

Fz   Zwaartekracht

Fe Elektrische kracht

Fm  Magnetische kracht


Tegenwerkende kracht:

Fw Wrijvingskracht

Fw,l Luchtweerstand

Fn Normaalkracht


Krachten met contact:

Fv   Veerkracht

Fs   Spankracht

Fs   Spierkracht



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Krachten tekenen
A: De kracht werkt in deze richting.

B: Vanuit dit punt werkt de kracht.

C: De lengte van de pijl zegt iets over de lengte van de kracht. Bijvoorbeeld:  1 cm = 200 N

Slide 7 - Slide

Samenvatting:
  • Resultante kracht
               - Resultante kracht = 0 dan is de snelheid 0 of constant
               - Resultante kracht groter dan 0, dan is er versnelling in 
                   de richting van de kracht.
  • Derde wet van Newton
               actie = - reactie

Slide 8 - Slide

Verschil tussen kracht en druk?
Een kracht oefen je uit op een voorwerp.
De kracht wordt uitgedrukt in Newton.

Druk is de kracht die een voorwerp uitoefent op een oppervlakte.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Zwaartekracht berekenen:

Om de zwaartekracht op een voorwerp te berekenen gebruik je de formule:

Waar g = 9,81 N/kg

Fz=mg

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

oefentoets

Slide 14 - Slide

Opdracht :Sleep de soort kracht naar de passende afbeelding.
wrijvingskracht
veerkracht
zwaartekracht
elektrostatische kracht
spierkracht

Slide 15 - Drag question

Spierkracht
Fs
Fz
Fn
Fv
Fsp
Kracht van een mens of dier
Duw - of trekkracht van een veer
Aantrekkingskracht van de aarde
Kracht van een ondersteunend oppervlak

Kracht in een touw of kabel 

Slide 16 - Drag question

Lengte meten we in meter.
Kracht meten we in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Zwaartekracht

Slide 17 - Quiz

Welke kracht zie je hier?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 18 - Quiz

Welke kracht zie je hier?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 19 - Quiz

Welke kracht zie je hier?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 20 - Quiz

Welke kracht zie je hier ?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 21 - Quiz

Welke kracht zie je hier?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 22 - Quiz

Welke kracht zie je hier?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 23 - Quiz


Welke uitwerking kan een kracht hebben?
A
Voorwerp van vorm veranderen.
B
Het voorwerp van richting laten veranderen.
C
De snelheid van het voorwerp beïnvloeden.
D
Zowel de vorm, richting en snelheid van een voorwerp laten veranderen.

Slide 24 - Quiz


Nik zit op de fiets, het waait hard hij moet hard trappen om vooruit te komen. De blauwe pijl geeft de trapkracht aan, de rode de windkracht. In welke tekening gaat Nik steeds harder?
A
B
C

Slide 25 - Quiz

Motorkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht

Slide 26 - Drag question

Aangrijpingspunt
Grootte van de kracht
richting

Slide 27 - Drag question

1
2
3
Sleep het blokje 'grootste kracht' naar de juiste vector.
Let op dat je blokje 1 in blok 1 zet etc.
1: grootste kracht.
2: grootste kracht.
3: grootste kracht.

Slide 28 - Drag question

Wat is het verschil tussen massa en gewicht?
A
Massa is in kg en gewicht in N
B
Massa is in N en gewicht in kg
C
Het is hetzelfde
D
Gewicht is overal hetzelfde en massa niet

Slide 29 - Quiz

krachtenschaal 1 cm = 50 N
vector is 5 cm. Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
125 N
D
75 N

Slide 30 - Quiz

Wat is een eenheid van
snelheid?
A
uur per kilometer
B
kilometer per uur
C
meter
D
seconde

Slide 31 - Quiz

Als je iets laat vallen, valt het naar beneden.
Als je iets met je spieren doet bv. fietsen, je been spieren.
Als je een touw strak trekt, trekt het touw terug.
Als je een elastiekje uit elkaar trekt, en het vervolgens weer in de oude vorm gaat.
Als 2 magneten elkaar aantrekken.
Zwaartekracht
Spier kracht
Span kracht
Veer kracht
Magnetische kracht

Slide 32 - Drag question

In welke eenheid meten we kracht?

Slide 33 - Open question

Je hebt een voorwerp met een massa
van 0,3 kg. Hoe groot is de zwaartekracht die hierop werkt?

Slide 34 - Open question

Druk in de praktijk: 
de naaldhakken van Angelina Jolie en een olifantenpoot

Slide 35 - Slide

Angelina Jolie
 Angelina weegt ongeveer 60 kg.
De oppervlakte van een hak is 0,0005 m².


 Hoe groot is de zwaartekracht die Angelina uitoefent: ?
Hoeveel oppervlakte hebben beide naaldhakken: ?

Hoe groot is nu de druk: ?

Slide 36 - Slide

Olifant
 Een mannetjesolifant weegt ongeveer 5000 kg.
De oppervlakte van een poot is 0,025 m².

 Hoe groot is de zwaartekracht die de olifant uitoefent: ?
Hoeveel oppervlakte hebben 4 poten samen: ?

Hoe groot is nu de druk: ?

Slide 37 - Slide

Een vrachtwagen moet door een modderig terrein om de lading te lossen. Hoe kan de chauffeur er voor zorgen dat de banden minder diep in de modder komen te zitten?
A
De banden verbreden
B
De banden versmallen
C
Minder banden
D
kleinere banden

Slide 38 - Quiz