2.1 waarde cijfers en grote getallen

Getallen Hoofdstuk 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Getallen Hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

- Ik kan de waarde van elk cijfer in een getal aan geven
- Ik ken de grote getallen!
- Ik kan de delers van een getal noemen.
- Ik kan de veelvouden van een getal noemen.
- Ik weet wat priemgetallen zijn
Planning

- Wat zijn getallen en cijfers?
- Wat zijn de waardes van cijfers +oefenen
- Wat zijn de grote getallen? + oefenen
-Oefenen met delers en veelvouden
-Oefenen met priemgetallen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Waarde cijfers
Cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 

Getallen worden opgebouwd door cijfers. 

8235,46

Slide 4 - Slide

We moeten eerst een onderschijt maken tussen cijfers en getallen.  

Getallen worden opgebouwd door cijfers. 

Een groot getal is heeft dus verschillende cijfers en zon cijfer heeft dan een bepaalde waarde. 
Wat is een cijfer?

A
35
B
12
C
7
D
692

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke waarde heeft de 3 in:
3456,75

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Welke waarde heeft de 7 in:
3456,75

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Grote getallen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel nullen heeft een miljoen?
A
5
B
6
C
7
D
9

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 34,5 duizend als een getal.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Schrijf 4,15 miljoen als getal

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

schrijf in getallen

9,3 miljard
A
930.000.000
B
9.300.000.000
C
93.000.000.000
D
930.000.000.000

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

1.1 Delers, veelvouden, Priemgetallen

Deler: Als je een getal kan delen noem je zijn uitkomst de deler
vb: 9 kan je delen door 3, 3 is een deler van 9
Veelvouden: Een getal dat deelbaar is door 3, is een veelvoud van 3.
vb: 3, 6, 9, 12, 15, 18 enz zijn veelvouden van 3.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Proberen, 
Wat zijn de delers van 48?


Wat zijn de delers van 54?


Slide 16 - Slide

Eerst zelf opschrijven, dan uitwisselen, door steeds om en om een getal te noemen
leg uit (denk en deel)
Verdeel je groepje in A, B, C, D of A, B, C
- A maakt a, B maakt b enz. Bij 3 lln maakt iederen d.
-Bedenk eerst zelf het antwoord,
-Deel je antwoord mee aan de rest van de groep.
-Keurt de groep je antwoord goed, dan schrijft iedereen het antwoord op.
-Maak op deze manier opgave 12, 13, 14, 15

Slide 17 - Slide

Eerst zelf bedenken,
Dan delen met schoudermaatje,
Dan uitwisselen met overkant.

-Priemgetal is alleen door 1 en zichzelf deelbaar. (2 natuurlijke getallen)
Is 1 een priemgetal?
-Overleg in tweetallen wat de eerste 5 priemgetallen zijn in het tientallenstelsel.
Priemgetallen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Noem vijf priemgetallen
A
2, 4, 6, 8 en 10
B
1, 3, 5 ,7, 9
C
1, 2, 3 ,5 en 7
D
2, 3, 5, 7 en 23

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

3.3 Groter dan en kleiner dan
Er bestaan tekens voor is groter dan, is kleiner dan en is gelijk aan.
- Het teken < betekent is kleiner dan.
- Het teken > betekent is groter dan.
- Het teken = betekent is gelijk aan.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Breuken
  • Een breuk bestaat uit teller, deelstreep of breuk streep en noemer.

  • Als 2 breuken de zelfde noemer hebben dan is de breuk met de grootste teller de grootste breuk.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Denken, delen en uitwisselen
  • Opgave 20, 25, 26, 27, 28
  • Verdeel de opgaven over je groepje A->a enz. 
  • Eerst nadenken, dan delen met je groepje, dan opschrijven.
  • Docent vraagt aan het eind om antwoorden. Iedereen kan uitleggen waarom dat het antwoord is. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maken 3.2 en 3.3. Alle opgaven, die nog niet gemaakt zijn in de les.
Leer de theorie bij de paragrafen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions