Thema: de ontwikkeling stimuleren - welbevinden (deel 1)

Thema: de ontwikkeling stimuleren - welbevinden & betrokkenheid
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch handelenSecundair onderwijs

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema: de ontwikkeling stimuleren - welbevinden & betrokkenheid

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • De leerlingen kunnen het begrip 'welbevinden' beschrijven 
  • De leerlingen kunnen het begrip 'betrokkenheid' beschrijven
  • De leerlingen kunnen signalen van een hoog welbevinden opsommen
  • De leerlingen kunnen signalen van een laag welbevinden opsommen 
  • De leerlingen kunnen signalen van een hoge betrokkenheid opsommen 
  • De leerlingen kunnen signalen van een lage betrokkenheid opsommen

Slide 2 - Slide

Aan welke woorden doen het begrip 'welbevinden' jullie denken?

Slide 3 - Mind map

Aan welke woorden doen het begrip 'betrokkenheid' jullie denken?

Slide 4 - Mind map

De ontwikkeling stimuleren
Kind die zich goed voelt (welbevinden) + kind die aandachtig met iets bezig kan zijn (betrokkenheid) = ontwikkelen optimaal!  

Slide 5 - Slide

De ontwikkeling stimuleren
Educare = pedagogiek waar zorg, spelen en leren even belangrijk + nauw aan elkaar verbonden zijn. 
Het aanbieden van een zorgzame speelleeromgeving = ontwikkeling wordt voortdurend gestimuleerd

Slide 6 - Slide

  1. Welbevinden


  • Mate waarin iemand zich lichamelijk, geestelijk, sociaal en spiritueel goed voelt. 
  • Lekker in je vel zitten
  • lichamelijk gezond en tevreden zijn met je leven

Slide 7 - Slide

Hoog welbevinden
Signalen:
  • Ontspannen houding + geen signalen van stress
  • Expressief gelaat of stralende blik
  • Openstaan voor de omgeving/contact met anderen
  • Genieten/plezier hebben
  • Glunderen/lachen
  • Spontaan babbelen/neuriën/zingen
  • Genieten van knuffelen
  • Vrolijk/opgewekt zijn 
  • Zich veilig voelen

Slide 8 - Slide

Laag welbevinden
Signalen:
  • Weinig reactie op de omgeving, wegkijken, zich verstoppen
  • Lusteloos zijn, zich terugtrekken
  • Gespannen/verkrampt voorkomen
  • Een ineengezakte houding/hangende schouders
  • Een verdrietige/angstige blik
  • huilen, roepen of gillen
  • Boos zijn/ angstig reageren

Slide 9 - Slide

2. Betrokkenheid
  • De staat waarin een kind zich intensief, geconcentreerd en lange tijd met iets bezig is. 
  • Handelingen, mimiek en lichaamshouding => verraden intense mentale activiteit
  • Mentale energie komt vrij => voldoening (kan alleen als de activiteit aansluit bij de interesses van het kind) 

Slide 10 - Slide

2. Betrokkenheid
  • Te gemakkelijke activiteit => verveling

  • Te moeilijke activiteit => faalangst

  • Een uitdagende activiteit => evenwicht tussen te gemakkelijk en te moeilijk

  •  Vygotsky = zone van naaste ontwikkeling => Het aanspreken van het kind op niveau dat net buiten bereik is van wat het kind op eigen kracht kan. 

Slide 11 - Slide

Hoge betrokkenheid
  • Concentratie, tijd vergeten, bezig zijn
  • Genieten van de activiteit
  • Nauwkeurigheid, details
  • Doorzetting, weinig afleiding
  • Sterke voldoening
  • Persistentie (volharding)
  • Geboeid zijn
  • Gefascineerd zijn 

Hoge betrokkenheid => kinderen volledig opgeslorpt. Verleggen eigen grenzen en leren bij. Zijn gemotiveerd en ervaren voldoening

Slide 12 - Slide

Lage betrokkenheid
  • Wegdromen, staren
  • Een passieve houding, zomaar wat zitten/liggen
  • Geen interesse tonen/ niet op onderzoek gaan
  • Snel afgeleid zijn
  • Niets opnemen van wat er rond hen gebeurt 


Lage betrokkenheid => vertonen weinig actie en leren niets bij, omdat de activiteit niet aansluit bij hun interesses of ze staan er niet voor open. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Hoe zouden we welbevinden en betrokkenheid in de kinderopvang kunnen meten?

Slide 15 - Mind map

Ziko => instrument om te meten of kinderen zich in de kinderopvang thuis voelen of ze geboeid bezig zijn. 

Slide 16 - Slide

3. Welbevinden en betrokkenheid meten
  • MeMoQ => (zelfevaluatie- ) instrument om de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang voor baby's en peuters te meten en te bewaken. 

  • MeMoQ, Dimensie 1 => Observatieschaal om het welbevinden in de opvang te meten. De kinderbegeleider reflecteert en stemt handelingen erop af
  • MeMoQ, Dimensie 1 => Observatieschaal om de betrokkenheid in de opvang te meten. De kinderbegeleider reflecteert en stemt handelingen

Slide 17 - Slide

4. Gevolgen van een hoog welbevinden en een hoge betrokkenheid
  • Zelfvertrouwen
  • Ontwikkelt zelfsturing
  • Weerbaar
  • Hoog zelfwaardegevoel


Slide 18 - Slide

5. Factoren die het welbevinden en de betrokkenheid beïnvloeden
-> De omgeving van het kind
  • Het aanbod is rijk of ontoereikend
  • De onderlinge verbondenheid tussen kinderen 
  • De verbondenheid tussen kind en kinderbegeleider
  • Er is voldoende of te weinig ruimte voor initiatief
  • De organisatie is al dan niet doeltreffend
  • De begeleidersstijl is al dan niet inlevend. 
-> De situatie of bijzondere omstandigheden waarin het kind zich bevindt
-> De individuele kenmerken kind

Ontwikkeling kind stimuleren door:
Materiaal - thema's - activiteiten 


Slide 19 - Slide

Welke behoeften heeft een kind?

Slide 20 - Mind map

Wat is het verschil tussen behoeften en basisbehoeften?

Slide 21 - Mind map

6. Wensen en behoeften van het kind
Behoefte => iets nodig hebben of verlangen naar iets wat er op dat moment niet is

Bv. structuur, lievelingseten

Basisbehoeften => dingen die je nodig hebt, je kunt niet leven zonder. 

Bv. eten, drinken, slaap

Slide 22 - Slide

6. Wensen en behoeften van het kind
Basisbehoeften Kind & Gezin/ komen sterk overeen met de basisbehoeften uit de piramide van Maslow

  • Lichamelijke behoeften
  • Behoefte aan liefde en affectie
  • Behoefte aan veiligheid, duidelijkheid en continuïteit
  • Behoefte aan erkenning en bevestiging
  • Behoefte om zichzelf als kundig te ervaren
  • Behoefte aan zingeving en aan morele waarden

Het vervullen van je basisbehoeften is de basis voor een gelukkig leven.

Slide 23 - Slide

7. De ontwikkeling stimuleren door pedagogisch handelen 
Een hoog welbevinden en een hoge betrokkenheid zijn voorwaarden opdat kinderen zich kunnen ontwikkelen
Een goede begeleidershouding is essentieel! 
  • Wees alert voor de signalen die het kind uitstuurt
  • Elk kind ontwikkelt op zijn eigen tempo
  • Je kunt de ontwikkeling stimuleren door samen met het kind activiteiten te doen
  • Geef het kind voldoende kansen om te oefenen in een stimulerende omgeving = experimenteren
  • Laat het kind zoveel mogelijk zelf doen
  • Waar hij zich veilig voelt = fysieke/psychische veiligheid!
  • Toon het kind dat je trots bent op hem/inspanning= dikke duim!

Slide 24 - Slide