thema 7 - H1 - moeilijke woorden les 1

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Goedemiddag

Op je tafel :

- boek VIA Vooraf

- pen

Wat gaan we vandaag doen

- moeilijke woorden bespreken

- samen oefenen

- online zelfstandig in studiemeter oefenen

Verwachtingen

- Telefoon weg;

- Tijdens uitleg/ instructie ben je stil;

- Je hebt de juiste werkhouding;

- We respecteren elkaars meningen en verschillen.

Doel van vandaag

Ik luister goed naar de uitleg en doe actief mee

Ik ken de betekenis van de themawoorden van thema 7 en kan de woorden invullen in een zin

Geld

Het vervoer

Hoofdstuk 1 - moeilijke woorden

We gaan alle moeilijke woorden van bladzijde 227 en 228 bespreken en er mee oefenen.

De administratie

Het netjes bijhouden en verzamelen van gegevens, bijvoorbeeld van wat je met jouw geld doet

Zelfstandig

• Iets zelf kunnen doen, zonder dat je er anderen bij nodig hebt. 

De belasting

• Het geld dat je aan de overheid betaalt. Je betaalt bijvoorbeeld belasting over je salaris. 

Contant

• Munt- en briefgeld

Financieel

• Dingen die te maken hebben met geld.

De garantie

• Dat iets gratis gerepareerd vordt, of dat je je geld terug krijgt als iets kapot gaat. 

Het inkomen

• Het geld dat je elke maand krijgt, bijvoorbeeld door werk of uitkering

Overmaken

• Geld overzetten van de ene bankrekening naar de andere.

De portemonnee

• Een tasje of mapje waar je geld en pasjes in bewaart, zodat je het makkelijk mee kun nemen

De rekening

• Een papier waarop staat hoeveel je voor iets moet betalen

De schuld

• Geld wat je aan iemand of aan een bedrijf moet geven, omdat je het geleend hebt. 

sparen

• Geld bewaren voor later

de uitgave

• Het bedrag dat je kwijt bent als je ergens voor moet betalen

de vaste lasten

• het geld dat je elke maand opnieuw moet betalen

de verzekering

• Een afspraak waarin jij geld aan een bedrijf betaalt het het bedrijf jou geld betaalt als er iets vervelends gebeurt.

Maak een goede zin bij het woord:
contant

Maak een goede zin bij het woord:
sparen

Maak een goede zin bij het woord:
schuld

Maak een zin met het woord:
overmaken

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"dingen die te maken hebben met geld."

1. de garantie
2. financieel
3. de administratie
4. zelfstandig

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"een papier waarop staat hoeveel je voor iets moet betalen"

1. de portemonnee
2. overmaken
3. de rekening
4. sparen

Wat betekent het woord:
"inkomen"

Wat betekent het woord:
"de garantie"

contant

verekering

sparen

de vaste lasten

de portemonnee

Ik ken de betekenis van de woorden van thema 6

Ja, helemaal

De meeste woorden ken ik, maar een paar nog niet

Ik ken er een paar, de rest moet ik nog oefenen

Ik ken er nog geen 1 en mag nog veel gaan oefenen

Zelf aan de slag

Log in op studiemeter

LET OP : NIEUW THEMA 

--> LOG IN BIJ THEMA : GELD

Ga beginnen aan "moeilijke woorden"