H5 straling samenvatting

H5 straling samenvatting
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H5 straling samenvatting

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voor VWO 3 geldt bovenstaande formule!
HAVO 3: de frequentie en golflengte zijn omgekeerd evenredig!
  • Als de frequentie 3 x zo groot wordt dan wordt de golflengte 3 x zo klein.

Slide 8 - Slide

Machten van 10
k betekent 103 dus 10 x 10 x 10 = 1000
m betekent 10-3 dus 1/(10 x 10 x 10) = 0,001 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Periodiek Systeem
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Isotopen:
Zelfde atoomsoort dus hebben een gelijk aantal protonen en elektronen, maar een verschillend aantal neutronen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Instabiele en stabiele atoomkernen
Isotopen
Radioactieve stoffen hebben atoomkernen die instabiel zijn: de kernen kunnen opeens veranderen en daarbij ioniserende straling uitzenden. Je kunt zo'n atoomkern vergelijken met een bom die plotseling, zonder aanleiding, ontploft. De meeste atoomkernen om je heen zijn stabiel en veranderen niet. Anders zou er op aarde geen leven mogelijk zijn.
De samenstelling van een atoomkern bepaalt of de kern stabiel is of niet. Omstandigheden buiten de de atoomkern hebben daar geen invloed op. Het maakt bijvoorbeeld niet uit of het atoom deel uitmaakt van een molecuul of niet. Het enige wat van belang is voor de stabiliteit, is het aantal protonen en neutronen in de atoomkern. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Alfa verval 
Bij alfa verval vliegt er een alfa deeltje uit de kern. Zo'n deeltje heeft dezelfde samenstelling als een heliumkern: 2 neutronen en 2 protonen. Het massagetal van de atoomkern daalt hierdoor met 4 en het atoomnummer met 2.


Slide 18 - Slide

Beta verval
Bij beta verval verandert een neutron in de atoomkern spontaan in een protonen een elektron.
Het elektron wordt meteen daarna uitgestoten uit de kern. Dit wordt het betadeeltje genoemd. Het massagetal van de atoomkern verandert niet, want het aantal kerndeeltjes blijft immers gelijk.Het atoomnummer stijgt wel met 1, omdat er 1 proton bij komt.

Slide 19 - Slide

Gamma verval
Gammaverval ontstaat vaak na alfa- of betaverval. De kern is in heftige beweging geraakt en moet nog veel energie kwijtraken. Dit doet hij door gammastraling uit te zenden. Daarbij veranderen het massagetal en het atoomnummer niet.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

activiteit
Bij radioactief verval veranderen de atomen van soort, hierbij zenden ze straling uit

De activiteit is het aantal kernen dat per seconde vervalt.
De eenheid van activiteit is becquerel ( Bq)

Hoe sneller de atomen vervallen, hoe groter de intensiteit van de straling 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Gevaren van straling
Equivalente dosis waaraan iemand blootgesteld is wordt bepaald en wordt gemeten in sievert (Sv)

Slide 30 - Slide

Bescherming
- Afstand
- Tijd
- Afschermingsmateriaal

Slide 31 - Slide

Besmetting voorkomen
  • Radioactieve stoffen inademen
  • In drinkwater
  • In voedsel
Je kan dus zelf een bron worden.
Radioactieve stoffen kunnen ophopen bv jood in schildklier en Calcium, Strontium en radium in botten.

Slide 32 - Slide

Doordringende vermogen
  • Alfastraling - kan niet ver in stoffen doordringen.
  • Bétastraling - Komt verder dan alfastraling maar in lcht slecht enkele tientallen cm ver
  • Gammastraling - Golven die zich met lichtsnelheid voortplanten. Groot doordringend vermogen.

Slide 33 - Slide

timer
3:00

Slide 34 - Slide