This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Succes met de Toets
Tijdens de Toets:
Niet praten
Vul de antwoorden in
Na 30 minuten inleveren en klassikaal nakijken
Eindbeoordeling: Onvoldoende / Voldoende / Goed
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen marketing en sales?
Slide 2 - Open question
Wat is geen onderdeel van de marketingfunctie.
A
communicatieactiviteiten
B
verkoopgesprekken
C
marktonderzoek
D
het uitvoeren van marketingplannen
Slide 3 - Quiz
A: B2B marketing is marketing gericht op bedrijven B: B2C marketing is marketing gericht op consumenten
A
a=waar
b=niet waar
B
a= niet waar
b= waar
C
a en b zijn niet waar
D
a en b zijn waar
Slide 4 - Quiz
Bij marketing gaat het om ...
A
het vervullen van wensen van de klant
B
het vervullen van behoeften van de klant
C
zorgen dat je zoveel mogelijk verkoopt
D
A en B
Slide 5 - Quiz
Wat is een doelgroep?
A
Een groep bv. sporters met gedeelde interesses
B
Een persoon waarvan jij denkt dat hij/zij het product koopt
C
Een persoon die past bij het beeld in je hoofd
D
Een groep personen met een doel.
Slide 6 - Quiz
De SWOT-analyse is een analyse van....
A
sterktes - zwaktes
kansen- mogelijkheden
B
strengths-wealth
opportunities-threats
C
sterktes - mogelijkheden - kansen - concurrentie
D
sterktes - zwaktes
kansen- bedreigingen
Slide 7 - Quiz
"Een maand na de release van onze game, moet 10% van de jongeren tot aanschaf overgaan" Dit is een voorbeeld van:
A
Kennis
B
Houding
C
Gedrag
Slide 8 - Quiz
Als de zender van de boodschap hier indirect mee bedoelt dat er te zacht wordt gereden, gaat het om het:
A
Zakelijke aspect
B
Relationele aspect
C
Expressieve aspect
D
Appellerende aspect
Slide 9 - Quiz
Eén van de onderdelen van de productmix is assortiment. Welke andere (max. 5) ken je?
Slide 10 - Open question
Slager Bart stuurt zijn actiefolder met wekelijkse aanbiedingen naar alle meerpersoonshuishoudens die woonachtig zijn in het centrum van de gemeente waar zijn winkel is gevestigd. Welke segmentatiecriteria zijn in dit voorbeeld toegepast (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
Demografische criteria
B
Psychologische criteria
C
Geografische criteria
D
Socio-economische criteria
Slide 11 - Quiz
Assortiment kan je onderscheiden in 4 soorten: breed, diep, hoog en consistent. Geef van elke soort een voorbeeld.
Slide 12 - Open question
Omschrijf de volgende begrippen: groothandel, detailhandel en distributiekanaal
Slide 13 - Open question
Welke vijf onderdelen komen er terug in een communicatieplan, zoals besproken tijdens de les?
Slide 14 - Open question
Je hebt een nieuw evenement bedacht en wil dat graag in de markt zetten. Beschrijf zo uitgebreid mogelijk wat je allemaal gaat doen.