Communicatie quiz lesweek 2

Communicatie quiz lesweek 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Communicatie quiz lesweek 2

Slide 1 - Slide


Slide 2 - Open question

De docent legt de theorie uit tijdens de les, de docent is de ...
A
Zender
B
Ontvanger

Slide 3 - Quiz

Een poster is een voorbeeld van ...
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie

Slide 4 - Quiz

Wat is een referentiekader?


A
Dat je je kunt inleven in een ander
B
Je kijkt naar het niveau van de client
C
Waarden, normen, ideeën en gewoonten waarnaar iemand denkt en handelt​

Slide 5 - Quiz

Communicatie is ..
A
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
B
altijd alleen non-verbaal
C
Altijd alleen verbaal
D
Waarden, normen, ideeën en gewoonten waarnaar iemand denkt en handelt​

Slide 6 - Quiz

Interactie
A
Wederzijdse beïnvloeding
B
Eenzijdige communicatie
C
Referentiekader
D
Empathie

Slide 7 - Quiz

klik een voorbeeld aan van eenzijdige communicatie
A
Interactie
B
Zender en ontvanger
C
Reclameboodschap

Slide 8 - Quiz

Wat is tweezijdige communicatie?
A
De tekst in een boek
B
Reclameboodschap op TV
C
Interactie

Slide 9 - Quiz

Je kunt niet, niet communiceren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Zender
A
Geeft de boodschap
B
Ontvangt de boodschap

Slide 11 - Quiz

Effectieve communicatie
A
de boodschap wordt ontvangen (begrepen) zoals bedoeld door de zender. 
B
De woorden worden begrijpbaar overgebracht

Slide 12 - Quiz

Wat is interpretatie?
A
Hoe je bent opgegroeid, maakt hoe je reageert.
B
Hoe jij de boodschap ontvangt van de ander

Slide 13 - Quiz

Jij wilt graag dat een cliënt zijn/ haar bed gaat verschonen.

Je vraagt 'Ga je vandaag je bed verschonen?'

Over welk communicatieaspect gaat het hier?
A
Inhoud
B
Relationeel
C
Appellerend
D
Expressief

Slide 14 - Quiz

In onderstaand voorbeeld zitten de vier verschillende communicatiestijlen verstopt. In welke herken jij jezelf?
A
Ron is om 13.00 uur al aanwezig, ruim op tijd. Hij zit aan tafel en leest een boek om inspiratie op te doen. Hij praat niet veel, maar stemt met alle collega's af of alle dingen zijn uitgevoerd.
B
Noor is ook ruim op tijd. Als ze binnenkomt zegt ze Ron vluchtig hoi. Dan gaat ze aan de slag en deelt Ron mee dat ze de woonkamer gaat versieren en daarna de rest wil organiseren.
C
Juul komt op tijd binnen. Pakt koffie en gaat lekker zitten. Ze begint met Ron te kletsen en stelt hem allerlei vragen.
D
Selin komt als laatste binnen, iets te laat. Ze roept iedereen luid gedag en vertelt over van alles wat haar is overgekomen. Alle aandacht gaat naar Selin.

Slide 15 - Quiz