Hechtingsstoornis

Doelgroepen
Leerjaar 2 verdieping

Les 6  Hechting
1 / 25
next
Slide 1: Slide
doelgroepenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doelgroepen
Leerjaar 2 verdieping

Les 6  Hechting

Slide 1 - Slide

TOETS! (tijdens de les)
Wat ga je leren? De lessen en de reader. Behalve les 3 pdd-nos.

MZ0SJ: 8 november
MZ0SE: 12 november
MZ0SD:12 november
MZ0SA: 12 november





Slide 2 - Slide

Nog even alles op een rijtje
Les 1 & 2           LVB
Les 3                  ODD/CD
Les 4                 ASS, 
Les 5                 ADHD/ADD
Les 6                 Hechtingsstoornis
Les 7                 Wonen en behandelen + oefentoets
Les 8                 Toets

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

* Je benoemd 2 voorwaarden voor een veilige hechting

* Je benoemd 3 kenmerken van een hechtingsstoornis


Slide 4 - Slide

Planning
1. Terugblik vorige week 
2. Theorie & interactie (incl. filmpje)
3. Lesdoelen evalueren
4. Tips en tops

Slide 5 - Slide

Vorige Week
ADHD/ ADD

Kenmerken?

Slide 6 - Slide

Hechtingsstoornis?

Slide 7 - Mind map

Veilige hechting
  • Een kind/jongere die veilig gehecht is heeft tijdens de kinderjaren ervaren dat tenminste één van zijn verzorgers er onvoorwaardelijk voor hem/haar is. 

  • Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling.

Slide 8 - Slide

Voorwaarden voor veilige hechting
  1. Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en adequaat. 
  2. Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig. 
  3. Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat gaat hier mis?

Slide 11 - Open question

Noem een voorbeeld van wat een ouder moet doen om een veilige hechting te stimuleren.

Slide 12 - Open question

Hechtingsproblematiek
Volgens Mary Ainsworth 4 patronen van hechting:
  1. Veilig gehecht: goede balans exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. 
  2. (Onveilig)vermijdend gehecht: negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich "zelfstandig". 
  3. (Onveilig) afwerend gehecht: weinig geneigd zelfstandig activiteiten uit te voeren, afwezigheid opvoeder leidt tot angst, terugkeer voor boosheid en verontwaardiging. 
  4. (onveilig) Gedesorganiseerd gehecht: zoeken enigszins toenadering, tegelijkertijd levert dat stress en angst op. 

Slide 13 - Slide

Opdracht:
Wat:
1. Zoek de kenmerken van een onveilige hechting op. 
 
Hoe:  Je maakt een tweetal en schrijft de antwoorden op een blaadje en levert dit in bij de docent als je klaar bent. 

Hulp: reader

Tijd: 10 minuten

Uitkomst: kennis

Klaar? Lees in je reader les 5 over hechting (blz 18)





Verdieping/extra opdracht: Hoeveel procent van de bevolking heeft hechtingsproblemen en hoeveel % een hechtingsstoornis?
timer
10:00

Slide 14 - Slide

- Kind vertoont claimgedrag t.o.v. de ouder/verzorger
- Vraagt op een ongewenste manier aandacht
- Kan zich niet goed concentreren, leerproblemen vertoont impulsief, agressief of
passief gedrag
- Communiceert onzinnig
- Qua eetgedrag: schrokken
- Gewetensontwikkeling laat te wensen over, soms gemeen met dieren omgaan
- Geen affectie kunnen geven en ontvangen
- Liegen 
Kenmerken onveilige hechting

1. Kind vertoont claimgedrag t.o.v. de ouder/verzorger

2. Vraagt op een ongewenste manier aandacht

3. Kan zich niet goed concentreren, leerproblemen vertoont impulsief, agressief of passief gedrag

4.  Communiceert onzinnig, kan niet goed met leeftijdsgenoten overweg

5.  Gewetensontwikkeling laat te wensen over, soms gemeen met dieren omgaan

6. Geen affectie kunnen geven en ontvangen en Liegen (7)

Slide 15 - Slide

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 
  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht, 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 16 - Slide

Risicofactoren kind
- Het kind is lichamelijk niet helemaal in orde, het mist bijvoorbeeld een vinger.
- Het kind is ongewenst.
- Het kind is te vroeg geboren.
- Het kind heeft een verstandelijke (geestelijke) of lichamelijke handicap.
- Het kind heeft een moeilijk temperament, hij is bijvoorbeeld snel boos of huilerig.

Slide 17 - Slide

Risicofactoren bij ouders
- Als de ouders zelf onveilig zijn gehecht kunnen ze dit overdragen op hun eigen kind door hun manier van benaderen.
- De ouders mishandelen of verwaarlozen het kind.
- Als de ouders psychische problemen hebben, zoals verslaving of depressie.
- Als de ouders met onverwerkt verdriet zitten.

Slide 18 - Slide

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 19 - Slide

Welke beschermende factoren waren er aanwezig in jouw jeugd?

Slide 20 - Slide

Begeleiding van kinderen/jongeren met hechtingsstoornis
Het bieden van veiligheid staat centraal.

Kinderen/jongeren missen hun vertrouwen in zichzelf en de wereld.

Slide 21 - Slide

Waar kun je aan denken?
  • Vertrouwen opbouwen
  • Grenzen stellen
  • Ben jezelf, doe niet "nep"
  • Voorspelbaarheid
  • Structuur
  • Voorbeeldfunctie
  • Sensitief en responsief reageren
  • Inspelen op behoeften van het kind/jongere

Slide 22 - Slide

Lesdoelen

* Je benoemd 2 voorwaarden voor een veilige hechting

* Je benoemd 3 kenmerken van een hechtingsstoornis


Slide 23 - Slide

Heb je nog vragen?
Ja over de les
Nee
Ja over de toets

Slide 24 - Poll

Tips en Tops
Schrijf op de Post- it een Tip en een Top voor:

De docent
De les

Slide 25 - Slide