Gs 8: Liberalisme, socialisme en nationalisme

Welkom iedereen!


Ga lekker zitten en open vast je tablet en start LessonUp, de code staat op het bord.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom iedereen!


Ga lekker zitten en open vast je tablet en start LessonUp, de code staat op het bord.

Slide 1 - Slide

Deze les
 Politiek in de Tijd van Burgers en stoommachines. 

  • Leer jij hoe onze huidige politiekstelsel is ontstaan
  • Leer jij de verschillende politieke stromingen (isme's)
  • Leer jij waar de verschillende politieke stromingen voor staan.

Slide 2 - Slide

Deze les
  • Beginnen wij met 2 korte vragen
  • Geeft de docent uitleg over de stof 
  • Maak aantekeningen voor jezelf!   
  • Gaan we een quiz maken met wat vragen over de les

Slide 3 - Slide

Waar of niet waar?

Was koning Willem I een absoluut vorst?

A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz


Wat betekent de 'sociale kwestie'?
A
De goede omstandigheden waarin de arbeiders leven
B
De slechte omstandigheden waarin arbeiders leven

Slide 5 - Quiz

Politiek in de 19e eeuw. 
In 1848 waren er veel opstanden in Europa tegen absolute vorsten.
Willem I was bang dat het in Nederland ook zou komen, hij gaf zijn macht
op en tekende een nieuwe grondwet.

Opstand Tegen:
  • Absolute vorsten (koningen met alle macht)
Opstand Voor: 
  • Meer democratie, oftewel: het volk heeft meer te zeggen.
      (alleen rijke mannen) 
'Ik alleen beslis alles'

Slide 6 - Slide

Politiek in de 19e eeuw. 
De komst van de grondwet van 1848 was de basis voor de politiek die wij nu kennen. Politieke partijen, zoals nu waren er nog niet

Verandering (belangrijk!):
  • Absolute macht van de koning weg
  • Macht bij het parlement (1e & 2e kamer)
  • De ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering

'Ik alleen beslis alles'
_________
Ik heb geen zin meer

Slide 7 - Slide

Politiek in de 19e eeuw. 
De mensen in de tweede kamer waren er niet om te praten voor een partij, maar namens zichzelf. Er waren wel groepen die hetzelfde over belangrijke punten dachten.

  • ConservatievenWillen geen veranderingen, vanuit traditie alles bij het oude laten. 
  • LiberalenWillen wel verandering, de vrijheid van jou als inwoner van Nederland is hierbij het belangrijkste.

Slide 8 - Slide

Politiek in de 19e eeuw. 
Door de snelle veranderingen in de 19e eeuw op het gebied van de industrialisering veranderde de samenleving. De sociale kwestie en politieke vraagstukken (hoe lossen we dat op) zorgde voor verschillende politieke partijen. 

  1. Liberalen 
  2. Socialisten 
  3. Confessionelen

Slide 9 - Slide

Liberalisme 
Jouw vrijheid als inwoner van Nederland vinden zij het belangrijkst. 
Vaak waren dit de rijkere burgers. 

Voor (belangrijk!):
  • Persoonlijke vrijheid van mensen.
  • Zelf bepalen wat er in het land gebeurt, niet afhankelijk zijn van de koning.
  • Wie belasting betaald mag stemmen (alleen mannen nog).  


Slide 10 - Slide

Socialisme
Socialisten komen op voor de rechten van arbeiders. Zij vinden dat werkende mensen beschermd moeten worden. Vaak de arme arbeiders.

Voor (belangrijk!:
  • Het verbeteren van werkomstandigheden.
  • Staken en vakbonden oprichten om op te komen voor hun rechten.
  • Taak van de overheid is om te zorgen voor arme mensen.  
  • Algemeen kiesrecht (alle mannen mogen stemmen - arm en rijk)

Slide 11 - Slide

Confessionalisme
Geloof was een belangrijke richting in de politiek. Er waren protestante en katholieke leden. Zij zagen de Bijbel en het geloof als het belangrijkste
 
Voor (belangrijk!):
  • Wilden dat de overheid ook geld gaf aan hun  scholen, net als aan de openbare scholen (schoolstrijd).
  • Tegen het socialisme en liberalisme.
  • De bijbel was de enige manier


Slide 12 - Slide

Feminisme 
Feministen vinden dat mannen en vrouwen gelijk zijn. Dat betekent dat vrouwen dezelfde rechten zouden moeten hebben als mannen. 

Voor (belangrijk!):
  • Stemrecht, ook voor vrouwen
  • Dezelfde rechten en plichten voor mannen en vrouwen

Slide 13 - Slide

Waar of niet waar?

Na 1848 bleef de Nederlandse koning erg machtig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste antwoord

Wat veranderde in de grondwet van 1848?

A
De koning werd machtiger
B
De macht kwam bij het parlement te liggen
C
De koning draagt de verantwoordelijkheid van het land
D
Ministers waren verantwoordelijk voor de regering

Slide 15 - Quiz

Welke politieke stroming hoort bij de volgende zin?

"De taak van de overheid is om te zorgen voor arme mensen."
A
Liberalen
B
Feministen
C
Socialisten
D
Nationalisten

Slide 16 - Quiz

-  Verbind de uitspraken aan de juiste politieke stromingen
SOCIALISME
LIBERALISME
CONFESSIONALISME
FEMINISME
Wij willen betere werkomstandigheden!
Wij willen gelijke rechten als mannen!
Wij willen geen verandering en de bijbel als leidraad! 
Wij willen zo weinig mogelijk bemoeienis van kerk en staat!

Slide 17 - Drag question

Wat vond je het meest interessant dat je hebt geleerd vandaag in de les?

Slide 18 - Mind map

Vragenlijst

Slide 19 - Slide

Wat ging er goed deze les en
wat kan beter?

Slide 20 - Mind map