H3D P1 les 5 -BZL(15-09-2020)

Bienvenidos a la clase de español

Mevrouw van der Biezen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos a la clase de español

Mevrouw van der Biezen

Slide 1 - Slide

Programa de hoy

  • Deberes
  • Dele 
  • Vocabulario - Quizlet Live
  • Tener que | hay que
  • Zinsvolgorde 
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Slide

Corregir los deberes 

Slide 3 - Slide

Tijdsaanduiding Página 27


1. primero 
2. después
3. Al final


Página 28, ejercicio 6A
(van links naar rechts)  
1. La habitación    2. la habitación 
3. el baño.      4.la cocina
5. el salón
Página 28 ejercicio 6B
Met elkaar vergelijken (eigen antwoorden)


Página 28 ejercicio 7





 A 
un
B
un
C
un
D
un
E
unos
F
un
G
un, una
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Expresión e interación oral
Tarea 2 y 3 (p.44)
Leerling A 
  • kiest 3 van de 5 onderwerpen
  • voorbereid de zinnen 

Leerling B 
  • stelt de vragen

Na 5 minuten wissel van rol.

Slide 5 - Slide

timer
15:00

Slide 6 - Slide

hay que | tener que
Wat is het verschil tussen hay que en tener que?




Hay que gebruik je als het algemeen is en niet specifiek tegen een bepaald persoon gericht. 
Met tener que (vervoeging) kan je je tot een specifiek persoon richten.

Slide 7 - Slide

hay que, tener que, deber

Hay que + werkwoord:

* Moeten in onpersoonlijke vorm.

* Men moet, je moet..

* En la clase hay que hablar español.

Tener que + werkwoord

Tener que + werkwoord:

* Moeten in persoonlijke vorm.

* Ik, jij, hij, zij, u, wij, jullie, zij moeten of hoeven

* Yo tengo que estudiar mucho.

Slide 8 - Slide

MOETEN = 
  • hay que + infinitivo -->de onpersoonlijke vorm van moeten (men moet)
  • tener que + infinitivo --> een verplichting of noodzaak die wel aan een bepaalde persoon verbonden is. 

    tener
    tengo tienes tiene tenemos tenéis tienen

    Slide 9 - Slide

    10 min - Hacer ejercicios  (tener que/ hay que)


    ¿Qué?              'La vivienda'  p. 19-20 ejercicio 1 y 2

    ¿Cómo?          Individualmente --> HET IS STIL!

    ¿Tiempo?      10 min 
    ¿Meta?           Practicar con la gramática

    ¿Listo?           Trabaja en la descripción de tu plano. (p.31-33)
    timer
    10:00
    Classroom

    Slide 10 - Slide

    Zinsvolgorde
    In het Spaans is de zinsvolgorde bijna hetzelfde als in het Nederlands. Namelijk:
    plaats/tijd
    - Onderwerp - Werkwoord 
    plaats/tijd/

    Slide 11 - Slide

    Zinsvolgorde
    Let op het volgende:
    Het onderwerp kan in het werkwoord zitten (tengo = ik heb).
    De ontkenning (no) komt altijd voor het werkwoord.

    Werkwoorden bij elkaar!

    Slide 12 - Slide

    Zinsvolgorde
    Sleep de onderdelen van de zinnen in de goede volgorde.
    Bedenk eerst wat logisch is, ga dan pas slepen!
    Controleer je antwoord voordat je op OK klikt.
    Let op mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud.

    Slide 13 - Slide

    examen
    Mañana
    un
    tengo

    Slide 14 - Drag question

    Yo
    mucho
    trabajo
    tengo

    Slide 15 - Drag question

    hermano
    matemáticas
    estudia
    Mi

    Slide 16 - Drag question

    Wat heb je geleerd?

    Slide 17 - Open question

    Deberes
    • 'La vivienda' p. 19-20 ejercicio 1 y 2'
    • Leren vocabulario 1.2
    • Afmaken tekst mi casa, mi barrio, mi habitación. P. 31 -33

    Slide 18 - Slide