Feit mening argumenten 3F

NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bedenk een stelling naar aanleiding van het filmpje.
Deze ga je later deze les uitwerken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

18 oktober 2023
Leerdoelen: 
1. Je weet het verschil tussen  een feit, mening, argument en weerlegging?
2. Je weet wat drogredenen zijn.
3. Je kunt een betoog schrijven.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De betekenis van deze begrippen op een rijtje...

Feiten: een feit kun je controleren.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt. Je kan een mening niet altijd controleren want een mening kan bij de een anders zijn dan bij de ander.
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt, je verdedigt daarmee je mening.
Tegenargument: een argument tegen het standpunt.
Weerlegging: een bewijs dat een argument niet klopt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
Het paleis Noordeinde bestaat. Je kan er naar toe gaan en je kan het bestaan ervan controleren > internet en bronnen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

een feit:

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

een mening:

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument
..., je gaat op tijd naar bed, want morgen moet je naar school.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

een argument:

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Staat hier een feit, mening of argument?

Je moet je stem laten horen op 15 maart!
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Drogredenen
Een drogreden lijkt op het eerste gezicht een heel aannemelijk argument. Toch is een drogreden een voorbeeld van foutieve argumentatie. Het standpunt wordt namelijk niet of niet geldig onderbouwd. Wanneer het je lukt om drogredenen te herkennen, zal je kritischer worden als het gaat om uitspraken die andere mensen doen. Kijk maar eens met een kritisch oog naar politieke debatten; ook hier worden veel drogredenen gebruikt!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Drogredenen herkennen en kunnen weerleggen.


In een discussie, debat of betoog gebruik je zo veel mogelijk goede, steekhoudende argumenten. Soms neem je, in het vuur van je argumentatie, misschien weleens je toevlucht tot minder valide of ronduit foute argumenten. Zulke argumenten noem je drogredenen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Oefenen 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 24 - Quiz

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
overhaaste generalisatie

Slide 25 - Quiz

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 26 - Quiz

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
“Ik ben geen dief, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 27 - Quiz

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.
Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo!
A
Goedemiddag, Gisteren hebben wij in onze 4vwo-jaarlaag de jij-toets leesvaardigheid 43F-4F afgenomen. Ik heb de resultaten gedownload naar een Excelbestand en nu probeer ik de resultaten te analyseren. Hierover heb ik een aantal vragen: Wat is het verschil tussen het percentage en de ontwikkelscore? Welk niveau/percentage/ontwikkelscore kan ik als gewenst aanhouden voor het einde van klas 4V en het einde van klas 5V? Welk niveau/percentage/ontwikkelscore kan ik als gewenst aanhouden voor het einde vanklas 3-havo en klas 4-havo>? Zijn de waardes van de benchmarkt een vaststaand gegeven en gaan zijn mee in de (afnemende) resultaten van 'de Nederlandse leerling'. Hebben jullie ook adviezen voor bijspijkerprogramma's? Graag verneem ik jullie reactie. Als jullie mij liever telefonisch te woord staan, vind ik dat ook prima.
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Verkeerde vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Onjuiste vergelijking
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Betoog schrijven
1) ca. 500 woorden
2) Kies standpunt/stelling
Thema's: armoede, (kinder)euthanasie, abortus, leefstijl, klimaat, verslaving

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
- onderwerp introduceren
- aandacht lezer trekken
- benoemen stelling en standpunt
Kernalinea 1
Argument 1 uitwerken 
'ten eerste', 'allereerst' 
Kernalinea 2
Argument 2 uitwerken
'ten tweede', 'daarnaast', 'bovendien'
Kernalinea 3
(verdeeld over 1 of 2 alinea's)
Tegenargument uitwerken en direct weerleggen door goede ontkrachting
Slot
Conclusie geven
'dus', 'kortom'
Opbouw betoog

Slide 32 - Slide

This item has no instructions