Intro burgers en stoommachines

De industriele revolutie
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De industriele revolutie

Slide 1 - Slide




Tijdvak van burgers en stoommachines 1800
1800– 1900



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Burgers en Stoommachines

Slide 4 - Mind map

Doel van de les
Je kent de problemen (slechte leef- en werkomstandigheden) waar arbeiders mee te maken kregen op het einde van de 19de eeuw.

Slide 5 - Slide

Videofragment Daens
Hierop moet je leten tijdens de video:

In welke omstandigheden werkt men.
Zijn er zaken die nu niet meer zouden kunnen?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hoe waren de werkomstandigheden?

Slide 8 - Mind map

Werkomstandigheden
  • Saai en/of gevaarlijk werk
  • Lange dagen (14 uren)
  • Lage lonen
  • Geen rechten

Slide 9 - Slide

Kinderarbeid

  • Goedkoper dan volwassenen.
  • Nauwelijks onderwijs gehad.
  • Noodzakelijk voor onderhoud gezin.

Slide 10 - Slide

en nu...

Slide 11 - Slide

De industriële revolutie in 
Engeland


Waarom begon de Industriele revolutie in Engeland ? 

Slide 12 - Slide

Opdracht: Waarom Engeland?
  • Samen met de buurman/buurvrouw
  • Gebruik tekstboek en internet
  • Ga op zoek naar zoveel mogelijk oorzaken waarom de industriële revolutie in Engeland begon
  • Tot slot antwoord geven op de hoofdvraag van de les
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Waarom is de Industriele revolutie rond 1750 in Engeland ontstaan?
- Er is voldoende geld (wereldhandel, Engeland bezit veel kolonien)
- Er zijn voldoende grondstoffen (steenkool en ijzererts)
- Bevolkingsgroei door agrarische revolutie waardoor veel mensen vanaf het platteland naar de stad verhuizen (werkloosheid)

Slide 14 - Slide

Wat is de juiste volgorde?
A
huisnijverheid, stoommachine, industrie, watermolens.
B
watermolens, huisnijverheid, industrie, stoommachine
C
watermolens, huisnijverheid, stoommachine, industrie
D
huisnijverheid, watermolens, stoommachine, industrie

Slide 15 - Quiz

Wat past bij industrialisatie?
arbeiders
fabrieken
Engeland
huisnijverheid

Slide 16 - Drag question

Voor die tijd......

Slide 17 - Slide

Waar bestond Nederland uit vóór de industrialisatie?
A
Akkerbouw en veeteelt
B
Huisnijverheid en industrie
C
Industrie en veeteelt
D
Huisnijverheid en landbouw

Slide 18 - Quiz

Tussen 1750 en 1850 veranderde Engeland een .......samenleving in een .....samenleving

Slide 19 - Open question

Niet landbouw maar industrie was het nieuwe ...... bestaan

Slide 20 - Open question

Videofragment Daens
Hierop moet je leten tijdens de video:

In welke omstandigheden leefde men.
Speelt geloof een belangrijke rol in het leven?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Hoe waren de leefomstandigheden?

Slide 23 - Mind map

Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen die besmet zijn (bijvoorbeeld met cholera) komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk

Slide 24 - Slide

Leefomstandigheden
  • Kleine en slechte woningen
  • Veel gezinsleden
  • Slecht voedsel
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC
  • Hoog kindersterftecijfer door slechte voeding kinderen.

Slide 25 - Slide

Leefomstandigheden
  • Kleine woningen.
  • Veel gezinsleden.
  • Slecht voedsel 
  • Hoge kindersterfte (arbeidersvrouwen gaven geen borstvoeding).
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC.

  • Drankmisbruik

Slide 26 - Slide

ONDERZOEKSVRAAG
Welke problemen hadden arbeiders in de 19de eeuw?
Maak paragraaf  3 Het ontstaan van een industriele samenleving

Slide 27 - Slide

EXAMENVRAAG
Vanaf 1870 kwamen er in Nederland steeds meer fabrieken. In deze fabrieken gingen veel kinderen werken.
Geef één argument van een voorstander en één argument van een tegenstander van kinderarbeid in fabrieken.
Doe het zo:
voorstander: ... (geef één argument) 
tegenstander: ... (geef één argument)
Tegenstanders
Het werk in fabrieken is ongezond/riskant/vermoeiend voor kinderen. Kinderarbeid zou niet nodig moeten zijn om het inkomen van volwassenen aan te vullen. Kinderen hebben recht op onderwijs. De werktijden zijn te lang.
Voorstanders
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten. Kinderen kunnen het geringe gezinsinkomen aanvullen / het gezin lijdt minder armoede. Kinderen kunnen het fijne handwerk verrichten dat door volwassenen niet gedaan kan worden. Het is gezond om op jonge leeftijd lichamelijke arbeid te verrichten.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video