Grammatica 22

welkom
Pak je lees- en lesboek voor je.
We beginnen met lezen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

welkom
Pak je lees- en lesboek voor je.
We beginnen met lezen.

Slide 1 - Slide

lijdend voorwerp
Redekundig ontleden, zoek eerst
-persoonsvorm+ werkwoordelijk gezegde
-onderwerp
Vraag dan wie of wat+ wwg+ o? Het antwoord is het lijdend voorwerp(lv). Het lv ondergaat iets.
actieve zin> passieve zin, lv>o 
Ik eet een appel. > Een appel wordt door mij gegeten.

Slide 2 - Slide

maken blz 91
samen opdracht 1 en 3
huiswerk : opdracht 2

Slide 3 - Slide

a het verkeer
b het eerste mopshondencafé van Nederland
c drie zware operaties
d extra vrouwentoiletten
e bijna 9000 euro
f zijn handen
g flyers
h een aanval van een witte haai
i Eftelingmuziek (hangjongeren)
j zes flitspalen

Slide 4 - Slide

a ‘Hij’ is hier onderwerp.
b ‘Hem’ is hier lijdend voorwerp.
c Je gebruikt ‘zij’ voor onderwerp en ‘haar’ voor lijdend voorwerp.
d Hetzelfde gebeurt met ik en mij, wij en ons, en zij (meervoud) en hen. Ik, wij en zij gebruik je als
onderwerp en mij, ons en hen gebruik je als lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

a pv: heeft o: Eindhoven wg: heeft afgezegd lv: de carnavalsoptocht
b pv: heb o: jij wg: heb op de kop getikt lv: Een mooie iPhone
c pv: stelt o: Coca-Cola wg: stelt aan lv: een nieuwe CEO

Slide 6 - Slide

d pv: hebt o: Je wg: hebt je vergist lv: -
e pv: herinnerde o: De vrouw van wg: herinnerde zich lv: een mooi moment uit
 Herman Brood zijn leven
f pv: schelden o: De voor- wg: schelden uit lv: elkaar
 en tegenstanders
 van het AZC

Slide 7 - Slide

g pv: heb o: je wg: heb lv: de beste ideeën
h pv: mag o: ik wg: mag noteren lv: Wie van jullie
i pv: hebben o: Archeologen wg: hebben ontdekt lv: het wrak van een Duitse onderzeeër uit de Eerste Wereldoorlog

j pv: werd o: een zwaard uit de tijd van de Vikingen
wg: werd gevonden 
lv: -

Slide 8 - Slide

meewerkend voorwerp
Werkt mee aan wat het onderwerp doet.
Alleen in zinnen met een lv.
Zoek eerst pv+ wwg+ o+ lv.
Vraag dan:
Aan of voor wie of wat + gezegde+ onderwerp+ lijdend voorwerp? 
Soms moet je aan of voor er zelf bij bedenken.

Slide 9 - Slide

maken blz 92/93
samen oefening 4 en 7
huiswerk oefening 5 

Slide 10 - Slide

a de gasten
b aan honden en katten in het asiel
c de politie
d aan een voormalige sponsor
e hun patiënten

Slide 11 - Slide

aan de staatssecretaris in de Tweede Kamer
g mij
h aan Heerde
i aan nietsvermoedende klanten
j aan goede doelen

Slide 12 - Slide

a Het meewerkend voorwerp is hier ‘jezelf’.
b Dit is bijzonder omdat ‘jezelf’ terugverwijst naar het onderwerp ‘je’. Het meewerkend voorwerp is
dus dezelfde persoon als het onderwerp.

Slide 13 - Slide

a pv: geeft o: Het publiek in de AFAS Live wg: geeft
lv: een daverend applaus mv: André Hazes jr.
b pv: stuurde o: Hillary Clinton wg: stuurde
lv: een e-mail mv: Angela Merkel
c pv: belooft o: De nieuwe eigenaar van het restaurant wg: belooft
lv: een contractverlenging mv: de werknemers

Slide 14 - Slide

d pv: zal o: Zoiets stoms wg: zal gebeuren
lv: - mv: mij
e pv: heeft o: De schrijver Ottolenghi wg: heeft geschreven
lv: een aantal succesvolle mv: -
culinaire boeken
f pv: zit o: een vlek wg: zit
lv: - mv: -

Slide 15 - Slide

g pv: weigeren o: De autoriteiten wg: weigeren
lv: toegang tot het land mv: de vluchtelingen
h pv: werd o: een groot gala wg: werd
georganiseerd
lv: - mv: Voor de examenkandidaten

Slide 16 - Slide

i pv: doneer o: Ik wg: doneer
lv: geld mv: aan Amnesty International
j pv: volg o: je wg: volg
lv: Een dieet mv: -

Slide 17 - Slide

so maandag 4 of dinsdag 5 april
je moet:
zinnen met hulpwerkwoorden kunnen schrijven
zinnen zonder hww kunnen schrijven
weten wat een wederkerend werkwoord is
de theorie kennen en kunnen toepassen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide