Epilepsie

Epilepsie
Blz. 322
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Epilepsie
Blz. 322

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn jouw leervragen over het ziektebeeld epilepsie 

  • Wat zijn je eigen leervragen over epilepsie? Schrijf deze op. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al van epilepsie?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • Ik kan benoemen wat de oorzaak is van het ziektebeeld epilepsie
  • Ik kan benoemen welke verschillende epileptische aanvallen er zijn 
  • Ik kan benoemen hoe de diagnose epilepsie wordt gesteld 
  • Ik kan benoemen wat je moet doen wanneer iemand een epileptische aanval krijgt
  • Ik kan benoemen wat de behandeling is bij het ziektebeeld epilepsie
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het ziektebeeld epilepsie is

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Werking van de hersenen
Zenuwcellen geven elektrische prikkels door
Neurostranmitters zorgen voor prikkeloverdracht

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Epilepsie
Verstoring in het doorgeven van de prikkels
'Kortsluiting' in (een deel van) de hersenen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wie heeft epilepsie?
  • Erfelijke factor (jonger dan 30 jaar)
  • Bij mensen met een verstandelijke beperking (33%)
  • Door hersenbeschadiging, NAH, CVA
  • Ouderen boven de 65 jaar meer kans
  • patiënten met een hersentumor 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel mensen in Nederland hebben epilepsie?
A
1 op de 50 mensen
B
1 op de 150 mensen
C
1 op de 500 mensen
D
1 op de 1500 mensen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

2

Slide 10 - Video

This item has no instructions

07:08
Hoe heet de aanval die deze vrouw had?
A
Eenvoudig partiële aanval
B
Complex partiële aanval
C
Gegeneraliseerde aanval
D
Tonisch clonische aanval

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt een epileptische aanval ook wel genoemd?
A
Aura
B
Insult
C
Prodroom
D
Stuip

Slide 12 - Quiz

Aura en prodroom = verschijnselen voor een insult
Stuip = koortsstuip bij kinderen
01:09
Hoe heet de aanval die deze man had?
A
Absence
B
Partiële aanval
C
Tonisch clonische aanval
D
Status epilepticus

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen als iemand een epileptische aanval heeft?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Wat moet je doen als iemand een insult heeft?
  • Blijf bij de zorgvrager
  • Zorg dat hij zich niet kan bezeren
  • Als de aanval langer dan vijf minuten duurt:
    midazolam neusspray (volgens afspraak)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Anti-epileptica
  • Levetiracetam (Keppra)
  • Natriumvalproaat (Depakine)
  • Lacosamide (Vimpat)
  • Clobazam (Frisium)
  • Carbamazepine (Tegretol)
  • Fenytoine (Diphantoine)
  • Oxcarbazepine (Trileptal)
  • Lamotrigine (Lamictal)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Leefstijl aanpassen
  • Vaste dagstructuur
  • Goed slapen
  • Uitlokkende factoren mijden (bijv. stress, lichtflitsen)
  •  Ketogeen dieet 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd over epilepsie?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Vertel in eigen woorden:
  • Wat de oorzaak is van het ziektebeeld epilepsie
  • Welke verschillende epileptische aanvallen er zijn
  • Hoe de diagnose epilepsie wordt gesteld
  • Wat je moet doen wanneer iemand een epileptische aanval krijgt
  • Wat de behandeling is bij het ziektebeeld epilepsie
  • Wat het ziektebeeld epilepsie is

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welk cijfer geef je deze les?
110

Slide 21 - Poll

This item has no instructions