Burgerschap: fietsen

Burgerschap: fietsen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Burgerschap: fietsen

Slide 1 - Slide

1. Hoeveel woorden hoor je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 2 - Quiz

1. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
innederlandfietsenveelmensen

Slide 3 - Open question

2. Hoeveel woorden hoor je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 4 - Quiz

2. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
kinderenfietsennaarschool

Slide 5 - Open question

3. Hoeveel woorden hoor je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 6 - Quiz

3. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
grotemensenfietsennaarwerk

Slide 7 - Open question

4. Hoeveel woorden hoor je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 8 - Quiz

4. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
fietsenisgezond

Slide 9 - Open question

5. Hoeveel woorden hoor je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 10 - Quiz

5. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
eenfietsheefttweewielen

Slide 11 - Open question

6. Hoeveel woorden hoor je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 12 - Quiz

6. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
eenfietsheefteenzadel

Slide 13 - Open question

7. Hoeveel woorden hoor je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 14 - Quiz

7. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
eenfietsheefteenstuur

Slide 15 - Open question

8. Hoeveel woorden hoor je?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 16 - Quiz

8. Schrijf de zin op:
(Denk aan hoofdletters en punten!)
eenfietslampjeisbelangrijkinhetdonker

Slide 17 - Open question

  1. In Nederland fietsen veel mensen.
  2. Kinderen fietsen naar school.
  3. Grote mensen fietsen naar werk.
  4. Fietsen is gezond.
  5. Een fiets heeft twee wielen.
  6. Een fiets heeft een zadel.
  7. Een fiets heeft een stuur.
  8. Een fietslampje is belangrijk in het donker.

صحي — caafimaad qab ah — здоровий — saudável

Slide 18 - Slide

  1. In Nederland fietsen veel mensen.
  2. Kinderen fietsen naar school.
  3. Grote mensen fietsen naar werk.
  4. Fietsen is gezond.
  5. Een fiets heeft twee wielen.
  6. Een fiets heeft een zadel.
  7. Een fiets heeft een stuur.
  8. Een fietslampje is belangrijk in het donker.

Slide 19 - Slide

  1. In Nederland fietsen veel mensen.
  2. Kinderen fietsen naar school.
  3. Grote mensen fietsen naar werk.
  4. Fietsen is gezond.
  5. Een fiets heeft twee wielen.
  6. Een fiets heeft een zadel.
  7. Een fiets heeft een stuur.
  8. Een fietslampje is belangrijk in het donker.

Slide 20 - Slide

  1. In Nederland fietsen veel mensen.
  2. Kinderen fietsen naar school.
  3. Grote mensen fietsen naar werk.
  4. Fietsen is gezond.
  5. Een fiets heeft twee wielen.
  6. Een fiets heeft een zadel.
  7. Een fiets heeft een stuur.
  8. Een fietslampje is belangrijk in het donker.

Slide 21 - Slide

  1. In Nederland fietsen veel mensen.
  2. Kinderen fietsen naar school.
  3. Grote mensen fietsen naar werk.
  4. Fietsen is gezond.
  5. Een fiets heeft twee wielen.
  6. Een fiets heeft een zadel.
  7. Een fiets heeft een stuur.
  8. Een fietslampje is belangrijk in het donker.

Slide 22 - Slide

de wielen
het zadel
het stuur
het fietslampje

Slide 23 - Drag question


A
het zadel
B
het stuur
C
het fietslampje
D
de wielen

Slide 24 - Quiz


A
het zadel
B
het stuur
C
het fietslampje
D
de wielen

Slide 25 - Quiz


A
het zadel
B
het stuur
C
het fietslampje
D
de wielen

Slide 26 - Quiz


A
het zadel
B
het stuur
C
het fietslampje
D
de wielen

Slide 27 - Quiz


Slide 28 - Open question


Slide 29 - Open question


Slide 30 - Open question


Slide 31 - Open question