4.2 De koning en zijn leenmannen

De Middeleeuwen
De koning en zijn leenmannen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De Middeleeuwen
De koning en zijn leenmannen

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het rijk van de Franken werd bestuurd.

Slide 3 - Slide


Het Frankische Rijk
751-870



  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide


Het leenstelsel

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten.
  • Karel de Grote graf edelen stukken van zijn land te leen (graaf of hertog)
  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Karel de grote leende zijn gebied uit en was de leenheer (koning).

Slide 6 - Slide

De vier plichten leenman:
Mini-koningen
1. Hij moest trouw zweren aan de koning;  
2. Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken
3. Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;  
4. Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.

Slide 7 - Slide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 8 - Slide

De samenleving was een standenmaatschappij!

Slide 9 - Slide

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

soldaten te paard - Ridders
Ridders waren soldaten van de koning of de graaf (adel)

Slide 12 - Slide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 13 - Quiz

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 14 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Slide