Tekstverbanden en signaalwoorden horen bij elkaar.
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 42 - Quiz
De schrijver gebruikt bij het beschrijven van stappen de signaalwoorden eerst, vervolgens, daarna en tenslotte. Met deze signaalwoorden wordt .. ...... beschreven.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
Slide 43 - Quiz
Maar, toch, hoewel, daarentegen: deze signaalwoorden geven het volgende verband aan:
A
Reden(gevend)
B
Opsomming
C
dit zijn geen signaalwoorden
D
Tegenstelling
Slide 44 - Quiz
Bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, onder andere... Signaalwoorden horen bij:
A
Tijd (chronologisch)
B
Voorbeeld
C
Opsomming
Slide 45 - Quiz
Als je een tekst leest, kijk je dan ook naar de tekstverbanden?