KNM 2025

KNM 2025
Welkom bij het voorbeeldexamen Kennis van de Nederlandse Maatschappij.

U moet in dit voorbeeldexamen 40 vragen beantwoorden.
Jij hebt 45 minuten. 
Succes! 
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

KNM 2025
Welkom bij het voorbeeldexamen Kennis van de Nederlandse Maatschappij.

U moet in dit voorbeeldexamen 40 vragen beantwoorden.
Jij hebt 45 minuten. 
Succes! 

Slide 1 - Slide

De volgende vragen gaan over het thema 'geschiedenis en geografie'.

Slide 2 - Slide

Waarom zijn de Deltawerken gebouwd?
A
om meer vis te kunnen vangen
B
om meer steden te kunnen bouwen
C
om Nederland te beschermen tegen de zee

Slide 3 - Quiz

Nederland is lid van de VN (Verenigde Naties).
Wat is het doel van de VN?
A
bescherming van de natuur
B
beter onderwijs
C
vrede en veiligheid

Slide 4 - Quiz

Waar ligt Amsterdam?
A
in de provincie Noord-Holland
B
In de provincie Zuid-Holland
C
in de provincie Utrecht

Slide 5 - Quiz

Wat is het Wilhelmus?
A
De Nederlandse grondwet
B
Het Nederlandse voetbalteam
C
Het Nederlandse volkslied

Slide 6 - Quiz

Wanneer was de Holocaust?
A
tijdens de Tweede Wereldoorlog
B
Tijdens de Koude oorlog
C
Tijdens de Eerste Wereldoorlog

Slide 7 - Quiz

De volgende vragen gaan over het thema 'wonen'

Slide 8 - Slide

Wouter heeft een leeg blikje met statiegeld.
Waar kan hij dit blikje inleveren?
A
bij de apotheek
B
bij de gemeente
C
bij de supermarkt

Slide 9 - Quiz

Job en Kelly willen een huis kopen.
Wie kan ze daarbij helpen?
A
het UWV
B
een makelaar
C
een uitzendbureau

Slide 10 - Quiz

Erik woont in een sociale huurwoning.
Wat is dat?
A
een woning met een maximum uur prijs
B
een woning voor een korte tijd
C
een woning zonder huurcontract

Slide 11 - Quiz

De volgende vragen gaan over het thema 'staatsinrichting en rechtsstaat'.

Slide 12 - Slide

Sam mag stemmen.
Hij heeft kiesrecht.
Hoe heet dit kiesrecht?
A
actief kiesrecht
B
passief kiesrecht
C
verplicht kiesrecht

Slide 13 - Quiz

Chris heeft een Nederlands paspoort.
Voor zijn werk moet hij naar België, een land in de EU.
Moet Chris een visum aanvragen?
A
Ja, dat moet.
B
Ja, alleen als hij langer dan een week blijft.
C
Nee, dat hoeft niet

Slide 14 - Quiz

Mogen vrouwen in Nederland hetzelfde werk doen als mannen?
A
Ja, dat mogen ze
B
Alleen als ze nog geen kinderen hebben
C
Nee, dat mogen ze niet

Slide 15 - Quiz

Wie mag nieuwe wetten aannemen in Nederland?
A
de gemeente
B
de rechter
C
Het Parlement

Slide 16 - Quiz

Maura rijdt auto.
Ze moet stoppen van de politie.
Maura heeft geen rijbewijs.
Rijden zonder rijbewijs mag niet.
Wie bepaalt de straf van Maura?
A
de burgemeester
B
de politie
C
de rechter

Slide 17 - Quiz

De volgende vragen gaan over het thema 'werk en inkomen'.

Slide 18 - Slide

Jason werkt in de zorg.
Zijn brutosalaris van september is €2.900.
Wat krijgt hij op zijn bankrekening?
A
minder dan €2.900
B
precies €2.900
C
meer dan €2.900

Slide 19 - Quiz

Wat moet je vaak naar een bedrijf sturen als je solliciteert?
A
een sollicitatiebrief en een kopie van je zorgpas
B
een sollicitatiebrief en je cv
C
je cv en kopie van je zorgpas

Slide 20 - Quiz

Maartje krijgt kinderopvangtoeslag.
Ze krijgt een nieuwe baan en gaat meer geld verdienen.
Wat gebeurt er waarschijnlijk met haar kinderopvangtoeslag?
A
Haar kinderopvangtoeslag blijft gelijk
B
Haar kinderopvangtoeslag gaat omlaag
C
Haar kinderopvangtoeslag gaat omhoog

Slide 21 - Quiz

Mark werkt in een supermarkt.
Zijn contract eindigt op 31 mei.
Hij heeft nog geen ander werk gevonden. Wanneer kan Mark een uitkering aanvragen?
A
vanaf 24 mei
B
vanaf 30 juni
C
hij hoeft zelf geen uitkering aan te vragen. Dat gaat automatisch

Slide 22 - Quiz

Eva wil graag een deeltijdbaan.
Kan dat in Nederland?
A
Ja, dat kan
B
Alleen als ze ook een opleiding volgt
C
Nee, dat kan niet

Slide 23 - Quiz

Ming wil een eigen schoenenwinkel beginnen.
Wat moet zij doen, volgens de wet?
A
Ze moet lid worden van een vakbond
B
Zij moet veel reclame maken voor haar bedrijf
C
Zij moet zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel

Slide 24 - Quiz

Mag een werkgever eisen dat je goed Nederlands kunt schrijven?
A
Ja, dat mag altijd
B
Alleen als het nodig is voor de baan
C
Nee, dat mag nooit

Slide 25 - Quiz

Lotte is automonteur. Ze heeft een contract zonder einddatum.
Hoe noem je het contract van Lotte?
A
een nul-urencontract
B
een tijdelijk contract
C
een vast contract

Slide 26 - Quiz

De volgende vragen gaan over het thema 'instanties'.

Slide 27 - Slide

Wat kun je met een DigiD?
A
geld overmaken naar het buitenland
B
solliciteren voor een baan in Nederland
C
veilig inloggen op de websites van overheid

Slide 28 - Quiz

Latisha en Koen zijn vorige maand gescheiden.
Waar moeten zij dit doorgeven?
A
bij de gemeente
B
bij de Kamer van Koophandel
C
bij het NIBUD

Slide 29 - Quiz

In Nederland betalen mensen belasting. Dit geld wordt voor veel dingen gebruikt. Wat wordt niet betaald met belastinggeld?
A
de salarissen van bankmedewerkers
B
het maken van dijken
C
WW uitkeringen

Slide 30 - Quiz

Luuk is 15 jaar en heeft iets gestolen.
De politie vraagt om Luuks identiteitsbewijs. Moet hij zijn identiteitsbewijs laten zien?
A
Ja, dat moet hij.
B
Alleen als hij iets duurs gestolen heeft
C
Nee, want hij is nog geen 18 jaar.

Slide 31 - Quiz

In Nederland kunnen ouders kinderbijslag krijgen.
Waar kun je kinderbijslag aanvragen?
A
bij de sociale verzekeringsbank (SVB)
B
bij DUO
C
bij een zorgverzekering

Slide 32 - Quiz

Erik is geslaagd voor zijn rijexamen.
Waar kan Erik een rijbewijs aanvragen?
A
bij de rijschool
B
bij de belastingdienst
C
bij de gemeente

Slide 33 - Quiz

Is belastingaangifte doen verplicht in Nederland?
A
Ja, dat is vaak verplicht
B
Alleen voor de bedrijven
C
Nee, dit is nooit verplicht

Slide 34 - Quiz

De volgende vragen gaan over het thema 'onderwijs en opvoeding'.

Slide 35 - Slide

Charlie is 12 jaar.
Ze is in een telefoonwinkel en laat een telefoon vallen.De telefoon is kapot.
Wie is aansprakelijk voor de kosten?
A
de ouders van Charlie
B
Charlie
C
de windeleigenaar

Slide 36 - Quiz

Kan je in Nederland met een vmbo-diploma meteen naar de universiteit?
A
Ja, dat kan
B
Alleen met de toestemming van de docent
C
nee, dat kan niet

Slide 37 - Quiz

Vanaf welke leeftijd moet een kind in Nederland verplicht naar school?
A
Vanaf 4 jaar
B
vanaf 5 jaar
C
vanaf 6 jaar

Slide 38 - Quiz

De volgende vragen gaan over het thema 'omgangsvormen, waarden en normen

Slide 39 - Slide

Welke feestdag is elk jaar op 25 december?
A
Eerste Kerstdag
B
Pasen
C
Sinterklaas

Slide 40 - Quiz

Welk eten hoort bij Oud en Nieuw in Nederland?
A
pepernoten
B
oliebollen
C
beschuit met muisjes

Slide 41 - Quiz

William en Kyra zijn niet getrouwd.
Ze willen gaan samenwonen.
Mag dat in Nederland?
A
Ja, dat mag
B
Nee, dat mag niet
C
Alleen met een samenlevingscontract

Slide 42 - Quiz

De volgende vragen gaan over het thema 'gezondheid en gezondheidszorg'.

Slide 43 - Slide

Rob is bij de apotheek.
Hij komt medicijnen voor zijn hart halen. Wat heeft de apotheek nodig om de medicijnen aan Rob te geven?
A
een recept
B
zijn verzekeringspapieren
C
zijn zorgpas

Slide 44 - Quiz

Els is verhuisd en heeft een nieuwe huisarts.
Haar nieuwe huisarts wil informatie over de gezondheid van Els.
Mag haar vorige huisarts deze informatie geven?
A
Ja, dat mag meteen
B
Alleen als Els toestemming geeft
C
nee, de informatie si geheim

Slide 45 - Quiz

Eva ziet een grote brand.
Welk telefoonnummer moet zij bellen?
A
112
B
911
C
666

Slide 46 - Quiz

Paul is verhuisd en wil een nieuwe tandarts.Wie regelt de nieuwe tandarts voor Paul?
A
de gemeente
B
de zorgverzekeraar
C
Paul zelf

Slide 47 - Quiz

Nadia gaat naar een Nederlandse huisarts.
Ze spreekt geen Nederlands.
Ze heeft niemand die kan vertalen voor haar.Wat kan de huisarts het beste doen?
A
een tolk regelen voor Nadia
B
Nadia naar een ziekenhuis sturen
C
Nederlands praten met Nadia

Slide 48 - Quiz

Eli heeft al een paar dagen hoofdpijn.
Hij wil naar een dokter.
Met wie moet hij bellen?
A
met de huisarts
B
met de apotheek
C
met het ziekenhuis

Slide 49 - Quiz

Einde van je examen 

Slide 50 - Slide