6. Invloeden op Gezondheid

6. Invloeden op gezondheid
- Aan het einde van de les weten jullie wat gezondheidsdeterminanten zijn
- Aan het einde van de les weten jullie 4 categorieën gezondheidsdeterminanten op te noemen

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6. Invloeden op gezondheid
- Aan het einde van de les weten jullie wat gezondheidsdeterminanten zijn
- Aan het einde van de les weten jullie 4 categorieën gezondheidsdeterminanten op te noemen

Slide 1 - Slide

Wat zijn gezondheidsdeterminanten?
A
Factoren die de gezondheid beïnvloeden
B
Schimmels en bacterien
C
Het coronavirus
D
Voedsel

Slide 2 - Quiz

 Gezondheid
biologische factoren
omgeving
leefstijl
voorzieningen gezondheidszorg
Fysieke (lichamelijke) gezondheid
Mentale ( geestelijke of psychische) gezondheid

Slide 3 - Slide

Biologische factoren
Genetisch bepaald           ‘Het zit in m’n genen’  ( Erfelijk bepaald)

Een gen is een klein onderdeeltje van een cel die erfelijke factoren kan beïnvloeden. Een gen kan van invloed zijn op het ontstaan van ziekten. Je kunt namelijk aandoeningen of ziekten overerven. 

Slide 4 - Slide

Biologische factoren 
Overgewicht 

Overgewicht is het gevolg van een verstoorde energiebalans: Teveel energie-inname (voedsel) bij een te laag energieverbruik (lichamelijke activiteit).
Overgewicht hangt ook samen met psychische gezondheid

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Welke omgevingsfactoren kunnen een rol spelen bij je gezondheid?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Video

Omgevingsfactoren
  • Gezonde leefomgeving:  fiets- en wandelpaden, sportvelden, pleinen, groenvoorzieningen
  • Dorp of stad: ruimte, voorzieningen, lawaai, drukte
  • Land: rijk/ arm, voorzieningen
  • Welvaart : welvaartsziekten
  • Opvoeding/ thuissituatie: problemen,  echtscheiding, ziek zijn, 
  • Sociaal netwerk: vrienden, familie, sociale druk, eenzaamheid
  • Media, reclame, social media, gamen : verslaving


Slide 10 - Slide

Welvaartsziektes komen vooral voor in:
A
Arme landen
B
Rijke landen

Slide 11 - Quiz

Wat is geen welvaartsziekte?
A
diabetes
B
kanker
C
obesitas
D
verkouden

Slide 12 - Quiz

Welke ziekte hoort bij welvaartsziekten?
A
Blindedarm ontsteking
B
Hartinfarct
C
Knokkel koorts
D
Ingegroeide teennagel

Slide 13 - Quiz

Wat hoort bij de veroorzakers van welvaartsziekten?
A
🍺🍷🚬🍎🍐🍒
B
⚽️🏀🏋🏼🍺🍷🍎🍐🍒
C
💻📱🍺🍷🚬
D
🍺🍷🚬🍟🍔🍕

Slide 14 - Quiz

Hoe zijn welvaartsziekten ontstaan?
A
Doordat er steeds meer medicijnen zijn ontwikkeld
B
Doordat de leefstijl van mensen is veranderd door meer overvloed
C
Doordat kinderen minder zijn gaan buitenspelen
D
Doordat er meer welzijn in Nederland is gekomen.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Gameverslaving is schadelijk voor je gezondheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Welk percentage van de jongens (tussen tien en vijftien jaar) vertoont kenmerken van een gameverslaving?
A
5%
B
10%
C
15%
D
20%

Slide 19 - Quiz

Welke verslavingen zijn gedragsverslavingen?
A
Gameverslaving
B
Drugsverslaving
C
Chatverslaving
D
Koopverslaving

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van een gameverslaving?
A
Je hebt meer energie
B
Je schoolprestaties verbeteren
C
Je ziet je vrienden meer
D
Je schoolprestaties verslechteren

Slide 21 - Quiz

Welk stofje in ons lichaam zorgt ervoor dat we blij worden (van gamen)?
A
Cafeïne
B
Dopamine
C
Cocaïne
D
Taurine

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Wat is nomofobie?
A
De angst om niet bereikbaar te zijn
B
De angst om nooit meer te kunnen eten
C
Niet kunnen slapen vanwege een onverklaarbare angst
D
Dit bestaat helemaal niet

Slide 25 - Quiz

Heb jij nomofobie?
ja
nee

Slide 26 - Poll

 Gezondheid
biologische factoren
omgeving
leefstijl
voorzieningen gezondheidszorg
Fysieke (lichamelijke) gezondheid
Mentale ( geestelijke of psychische) gezondheid

Slide 27 - Slide

Leefstijl
  • Stress
  • Bewegen/ sporten
  • Hygiëne
  • Sociale hygiëne ( omgangsregels)
  • Seksueel gedrag 

Slide 28 - Slide

noem zoveel mogelijk hulpverleningsinstanties

Slide 29 - Mind map

Slide 30 - Slide