Herhaling H3

Herhaling H3
Lesplanning
  1. Vragen/wensen
  2. Evt. kahoot H3
  3. Herhaling luchtdruk
  4. Opgave 69 maken
  5. Herhaling warmte
  6. Opgave 73 maken
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling H3
Lesplanning
  1. Vragen/wensen
  2. Evt. kahoot H3
  3. Herhaling luchtdruk
  4. Opgave 69 maken
  5. Herhaling warmte
  6. Opgave 73 maken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vragen

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Vragen?!

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Druk P in Pascal (Pa)
De druk van een gas/vloeistof is
de kracht die het gas/vloeistof
uitoefent per 1 m² van de wand van
de ruimte waarin het
gas/vloeistof zich bevindt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De algemene gaswet
1 mol is een hoeveelheid stof die 6,022 • 10²³ moleculen bevat. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De juiste grafieken

Slide 6 - Slide

A des te groter het volume, des te kleiner de druk 

C des te groter de temperatuur, des te groter de druk.
T moet in Kelvin

F des te hoger de temperatuur, des te groter het volume.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefenopgave
Duikers hebben op hun rug een duikfles met samengeperste lucht om onder water te kunnen ademhalen. In een volle fles zit 12,0 L lucht met een druk van 200 bar. De temperatuur van de lucht is 20,0 ⁰C. De massa van 1 mol lucht is 0,0288 kg. 

  1. Bereken hoeveel kg lucht er in de duikfles zit.
  2. Je draait het kraantje van een volle  duikfles open. Bereken hoeveel mol lucht er ontsnapt.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

§3.6 opgave 69
Klaar: ga verder met de afsluitende opgaven.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Warmte VS temperatuur
Warmte
Warmte is de hoeveelheid energie die zich verplaats van een voorwerp met een hoge temperatuur naar een voorwerp met een lage temperatuur.
Temperatuur
is een maat voor de bewegingsenergie van de moleculen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Q = c * m * ∆T

Oppervlakte R 4 keer zo groot —> P bij R vier keer zo groot
Volume R 8 keer zo groot —> massa 8 keer zo groot —> dus koelt R minder snel af. Antwoord D.

Slide 15 - Slide

Q = c * m * ∆T

Oppervlakte R 4 keer zo groot —> P bij R vier keer zo groot
Volume R 8 keer zo groot —> massa 8 keer zo groot —> dus koelt R minder snel af. Antwoord D.
§3.6 opgave 73
Klaar: ga verder met de afsluitende opgaven.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Herhaling H3
Lesplanning
  1. Vragenrondje
  2. Klassikaal: temperatuur van een gasvlam 
  3. Maken opgave 70 en 74
  4. Kahoot H3

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Binas inleveren
na de toetsweek, in het OLC bij Mevr. Berkers

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vragen?!

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur van een vlam
In een gasvlam (1100 ⁰C) wordt een ijzeren schroef gehouden. Nadat de schroef de temperatuur van de vlam heeft aangenomen, wordt de schroef in een bakje met water gebracht. Bereken de eindtemperatuur van het water.

cijzer = 0,46 J/(g ⁰C)        cwater = 4,18 J/(g ⁰C)
mijzer =                               mwater


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur van een vlam

Eindtemperatuur controleren met een meting.




Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur van een vlam

Waarom komt de metingen niet overeen
met de berekening?



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

§7.6 opgave 70 en 74
Klaar, ga verder met...
  • de afsluitende opgaven;
  • zeer beknopte samenvatting schrijven;
  • oefentoets maken.
timer
15:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Kahoot H3

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vragen/wensen
voor de laatste les.

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Kabeltrein

In bergachtige gebieden wordt het vervoer
bergop en bergaf soms verzorgt met een
kabeltrein. Twee wagons zijn met een lange
kabel met elkaar verbonden. Deze kabel loopt
boven op de berg over een grote katrol.
De kabel van een kabeltrein is 450 m lang en
heeft een dikte van 2,8 cm. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Kabeltrein

De kabel van een kabeltrein is 450 m lang en heeft
een dikte van 2,8 cm. 

  1. Uit het diagram blijkt dat de maximale toegestane
    lengteverandering 20 cm bedraagt. Een grotere
    uitrekking kan potentieel gevaarlijk zijn.
    Leg uit hoe dit uit het diagram blijkt.

  2. Bepaal de elasticiteitsmodulus van de kabel
    uit het diagram.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Kabeltrein

De kabel van een kabeltrein is 450 m lang en heeft
een dikte van 2,8 cm. 

Vraag 3
Als de lege wagons aan de kabel hangen zorgen
ze voor een spankracht van 2,2·10⁴ N in
de kabel. Bereken hoeveel de kabel uitrekt op
het moment dat alleen de lege wagons aan
de kabel hangen.




Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions


  1. Vervorming in de verschillende gebieden.




  2. Bepaal de elasticiteitsmodulus van het materiaal. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Oefenopgave
De liftkooi heeft een massa van 240 kg. De lift mag maximaal 900 kg vervoeren. Als de liftkooi zich op de begane grond bevindt, heeft de kabel van roestvrij staal een lengte van 28m. Is de lift maximaal belanden, dan is de kabel 0,88 cm langer geworden. 

Bereken het oppervlakte van de dwarsdoorsnede van de liftkabel.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions