This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Programma
Voorkennis NL democratie
Video
Oefenen met toetsvragen
Aan de slag
Slide 1 - Slide
Vul de begrippen op de juiste plek in de tekst in.
In nederland hebben alle gemeente een eigen De mensen die daarin zitten zijn de Zij beslissen wat er moet gebeuren in de gemeente. De raadsleden horen allemaal bij een politieke . Iedereen vind andere dingen belangrijk. Nederland is een democratie dat betekend dat je mag op wie je wilt. Hoe meer stemmen een partij krijgt hoe meer ze voor het zeggen hebben.
Stemmen
gemeenteraad
partij
raadsleden
Slide 2 - Drag question
Parlement
Controleert
Volk
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Regering
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Slide
Lesdoelen
Je kent de taken van het parlement
Je kent de rechten die het parlement heeft om haar controlerende en wetgevende taak uit te voeren
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de Eerste en de Tweede Kamer
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
00:29
Hoeveel leden telt de Tweede Kamer
A
50
B
150
C
75
D
100
Slide 7 - Quiz
01:35
Noem twee taken van de Tweede Kamer
Slide 8 - Open question
03:36
Welk thema vinden jullie het belangrijkst?
Asiel/Migratie
Onderwijs
Defensie
Zorg
Inflatie
Klimaat
Slide 9 - Poll
Opdracht
Als je achternaam begint met de letter A t/m K, onderzoek je welke rechten de Tweede Kamer allemaal wel heeft om de regering te controleren (controlerende taak). Welke van deze rechten heeft de Eerste Kamer ook?
Als je achternaam begint met de letter L t/m Z, onderzoek je welke rechten allemaal vallen onder de wetgevende taak van de Tweede Kamer. Welke van deze rechten heeft de Eerste Kamer ook?
Gebruik hiervoor bladzijde 48 en 49 van het lesboek en het internet
Tijd: 15 minuten
timer
15:00
Slide 10 - Slide
Tot de taken en bevoegdheden van de Tweede Kamer behoren: I. het stemmen over wetsvoorstellen. II. de controle van ministers en staatssecretarissen. III. het indienen van wetsvoorstellen.
A
I is juist, II en III zijn onjuist.
B
I en III zijn onjuist, II is juist.
C
I, II en III zijn juist.
D
I is juist, II en III zijn onjuist.
Slide 11 - Quiz
I. Als een wetsvoorstel aangenomen is als wet, moeten de ministers de wet uitvoeren. II. Volgens de trias politica controleert de Tweede Kamer de ministers.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 12 - Quiz
K3a
Lezen paragraaf 3.5 blz. 48 en 49
3.5: Maken 1 t/m 8, 10 t/m 15 en 17
Maak een samenvatting, woordweb of woordkaartjes van een paragraaf naar keuze - Hoofdstuk 2
timer
25:00
Slide 13 - Slide
Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?
A
Het kabinet
B
De Eerste & Tweede Kamer
C
De regering
D
Het college van B en W
Slide 14 - Quiz
Voor welke soorten politiek kunnen burgers stemmen tijdens verkiezingen?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad
Slide 15 - Quiz
Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht
Slide 16 - Quiz
Welke mensen vormen samen de overheid?
A
Politici en de politie
B
Politici en ministers
C
Politici en ambtenaren
D
Ministers en de politie
Slide 17 - Quiz
Les 2
Slide 18 - Slide
Programma
Voorkennis Nederlandse democratie
Oefenen met toetsvragen
Samen lezen 3.6
Verlengde instructie / aan de slag
Terugblik - lessonup
Slide 19 - Slide
Parlement
Controleert
Volk
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Regering
Slide 20 - Drag question
Terugblik: zet de stappen van het wetsvoorstel in de juiste volgorde.
1
2
1
2
3
4
5
6
Slide 21 - Drag question
Oefenvragen
Hierna volgen een aantal stellingen.
Oefenen met onjuist/juist vragen
Slide 22 - Slide
Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht
Slide 23 - Quiz
Welke mensen vormen samen de overheid?
A
Politici en de politie
B
Politici en ministers
C
Politici en ambtenaren
D
Ministers en de politie
Slide 24 - Quiz
Tot de taken en bevoegdheden van de Tweede Kamer behoren: I. het stemmen over wetsvoorstellen. II. de controle van ministers en staatssecretarissen. III. het indienen van wetsvoorstellen.
A
I is juist, II en III zijn onjuist.
B
I en III zijn onjuist, II is juist.
C
I, II en III zijn juist.
D
I is juist, II en III zijn onjuist.
Slide 25 - Quiz
Voor welke soorten politiek kunnen burgers stemmen tijdens verkiezingen?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad
Slide 26 - Quiz
I. Als een wetsvoorstel aangenomen is als wet, moeten de ministers de wet uitvoeren. II. Volgens de trias politica controleert de Tweede Kamer de ministers.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 27 - Quiz
Lezen
We gaan samen 3.6 lezen. De parlementaire democratie
Pak je lesboek en doe het open op bladzijde 50 en 51.
Slide 28 - Slide
Aan de slag
Lezen paragraaf 3.5 blz. 48 en 49
3.5: Maken 1 t/m 8, 10 t/m 14 en 17
Maak een samenvatting/woordweb per paragraaf op basis van de doelenlijst.
Klaar?
Maken 3.6: 1 t/m 9.
Oefen quizlet en/of quizizz van H3 politiek (zie studiewijzer)
timer
20:00
Slide 29 - Slide
Gemeente bestuur
Maak opdracht 11 en 12 op bladzijde 57.
Klaar? Wissel je antwoorden uit met degene naast je.
timer
4:00
Slide 30 - Slide
Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?
A
Het kabinet
B
De Eerste & Tweede Kamer
C
De regering
D
Het college van B en W
Slide 31 - Quiz
Voor welke soorten politiek kunnen burgers stemmen tijdens verkiezingen?