5.3 Schakelingen

5.3 Schakelingen
Basisregels:
  • Camera's Aan
  • Microfoon UIT
  • Virtueel handje

Agenda
  • Terugblik [ 5 min]
  • Uitleg [20 min] 
  • Aan de slag [10 min]
  • Afsluiting [5min] 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

5.3 Schakelingen
Basisregels:
  • Camera's Aan
  • Microfoon UIT
  • Virtueel handje

Agenda
  • Terugblik [ 5 min]
  • Uitleg [20 min] 
  • Aan de slag [10 min]
  • Afsluiting [5min] 

Slide 1 - Slide

Terugblik
  • Je kunt uitleggen wat er bedoelt wordt met elektrische stroom en hoe je dit kunt meten.
  • Je kunt bij het zenuwspiraal uitleggen wanneer en waarom de zoemer wel of niet afgaat.
  • Je kunt uitleggen welke stoffen geleiders en isolatoren zijn en een aantal voorbeelden geven.
Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
  • Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
  • Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
  • Je kunt uitleggen waarom lampen bijna altijd parallel geschakeld worden.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Welke van de drie schakelingen is serieschakelingen?
A
a
B
b
C
c
D
Geen van de drie

Slide 5 - Quiz

Je ziet een schakelschema met een batterij, twee lampjes en een schakelaar.

Brandt lampje 1?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
D
Geen idee

Slide 6 - Quiz

Welke uitspraak over serieschakelingen is waar?
A
In een serieschakeling is de stroomsterkte overal even groot
B
In een serieschakeling is het belangrijk waar je de stroomsterkte meet
C
In een serieschakeling kun je de stroomsterkte maar op één plaats goed meten
D
In een serieschakeling kan nooit een stroom lopen.

Slide 7 - Quiz

Benno schakelt drie identieke lampjes in serie. Hij sluit de lampjes daarna aan op een batterij van 9 V.

Beredeneer hoe groot de spanning is die elk lampje dan krijgt.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Wat kun je zeggen over de spanning in een parallelschakeling?
A
Spanning wordt verdeeld
B
Spanning is bij elke vertakking gelijk
C
Er is geen spanning bij een parallelschakeling
D
Geen idee

Slide 10 - Quiz

Wat kun je zeggen over de Stroomsterkte in een parallelschakeling?
A
Stroomsterkte wordt verdeeld
B
Stroomsterkte is overal gelijk
C
Er is geen stroomsterkte bij een parallelschakeling
D
Geen idee

Slide 11 - Quiz

Als de schakelaar wordt ingedrukt, gaat de zoemer geluid maken en gaat het lampje branden. In de schakeling zijn twee stroommeters opgenomen.

Hoe groot is de stroomsterkte die door de zoemer gaat?
A
1 mA
B
2 mA
C
3 mA
D
4 mA

Slide 12 - Quiz

Je ziet drie schakelingen van achterruitverwarming van een auto.

In welke tekening zijn er verwarmingsdraden parallel geschakeld?
A
a
B
b
C
c
D
Geen van de drie

Slide 13 - Quiz

Serieschakeling:
  • Er is maar één weg: één stroomkring
  • Spanning wordt verdeeld
  • Stroomsterkte overal even groot;
  • Één lamp kapot→ alle lampjes uit

Parallelschakeling:
  • Er zijn meerdere wegen: meerdere stroomkringen
  • Spanning hetzelfde in vertakking
  • Stroom splitst bij een vertakking
  • Één lampje kapot→ rest werkt nog

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Maak de volgende opgaven. 

Slide 15 - Slide

Een auto heeft knipperlichten, remlichten, koplampen, achterlichten, enzovoort.

Leg uit hoe zijn deze lampen geschakeld zijn: in serie of parallel?

Slide 16 - Open question

In een schakeling zitten twee lampjes die elk apart met een schakelaar aan- en uitgezet kunnen worden. Leg uit of dit een parallelschakeling of een serieschakeling?

Slide 17 - Open question

Arno heeft de schakeling van hiernaast gebouwd. Hij heeft op vier punten de stroomsterkte gemeten.
Beredeneer hoe groot de stroomsterkte is in punt A.
A
85 mA
B
75 mA
C
250
D
300

Slide 18 - Quiz

Arno heeft de schakeling van hiernaast gebouwd. Hij heeft op vier punten de stroomsterkte gemeten.
Beredeneer hoe groot de stroomsterkte is in punt B.
A

Slide 19 - Quiz

Arno heeft de schakeling van hiernaast gebouwd. Hij heeft op vier punten de stroomsterkte gemeten.
Beredeneer hoe groot de stroomsterkte is in punt D.
A

Slide 20 - Quiz

Arno heeft de schakeling van hiernaast gebouwd. Hij heeft op vier punten de stroomsterkte gemeten.
Beredeneer hoe groot de stroomsterkte is in punt C.
A

Slide 21 - Quiz