Rekenen domein getallen Proeftoets

1 / 35
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe noteer je het getal driehonderdduizend driehonderdtwaalf in cijfers?

Slide 2 - Open question

Reken uit:
8015 + 8396 =

Slide 3 - Open question

Reken uit:
347,3 - 6,36 =

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Reken uit:
22 x 11 =

Slide 7 - Open question

Reken uit:
37,12 x 8,3 =

Slide 8 - Open question

Berekening
Stap 1: Zet de getallen zonder komma onder elkaar
Stap 2: Reken de som uit zonder komma (3712 x 83)
Stap 2a: Reken eerst uit 3712 x 3
Stap 2b: Reken vervolgens uit 3712 x 80
Stap 3: Plaats de komma terug
Tip: kijk in de som, hoeveel cijfers na de komma (in totaal 3)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Reken uit:
3801 : 7 =

Slide 12 - Open question

Reken uit:
48,8 : 0,8 =

Slide 13 - Open question

Reken uit en rond af op twee decimalen:
3 : 7 =

Slide 14 - Open question

Berekening
Zeven pas 0 keer in de drie, dit betekent dat je antwoord sowieso kleiner dan 1 moet zijn.

Slide 15 - Slide

Volgorde van bewerkingen
1. Reken uit wat tussen de haakjes staat: ( )
2. Worteltrekken en kwadraten/machtsverheffen
3. Vermenigvuldigen en delen (van links naar rechts)
4. Optellen en aftrekken (van links naar rechts)

Slide 16 - Slide

Reken uit:
5 + 6 : 2 x 3 =

Slide 17 - Open question

Reken uit:
( 0,3 + 0,5 ) x ( 1,6 - 1,3 ) =

Slide 18 - Open question

Reken uit:
0,3 + 0,5 x 1,6 - 0,2 =

Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question

vraag
antwoord

Slide 21 - Slide


Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide


Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Welk getal ligt precies tussen -834 en -12?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Welk getal is het volgende in de rij?
1, 2, 4, 7, 11, 16, ...

Slide 30 - Open question

Wortels
√100 = 10
want 10 x 10 = 100

√64 = 8
want 8 x 8 = 64 

√25 = ?

Kwadraten
10² = 100
want 10 x 10 = 100

8² = 64
want 8 x 8 = 64

7² = ?

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Berekening
200 tegels - 144 tegels = 56 tegels over
Welke wortel ligt hier het dichtst bij?

7 x 7 = 49

Hij houdt dus 56 - 49 = 7 tegels over.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Berekening
33 deelnemers, zoveel mogelijk teams van 4:
8 teams van 4 = 32, 1 deelnemer over (kan niet)
7 teams van 4 = 28, 5 deelnemers over (kan niet)
6 teams van 4 = 24, 9 deelnemers over (3 teams van 3)

Dus in totaal 6 + 3 = 9 teams
9 x €5 = €45,00

Slide 35 - Slide