Oefentoets Unit 3/4

Pak even je telefoon of een ander device erbij. Dan kun je meedoen met de lessonup oefentoets.
Lessonup.app
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak even je telefoon of een ander device erbij. Dan kun je meedoen met de lessonup oefentoets.
Lessonup.app

Slide 1 - Slide

Unit 3&4
Oefentoets

Slide 2 - Slide

Inhoud
In deze oefentoets gaan we het volgende oefenen:
  1. 5 woorden van EN naar NL vertalen;
  2. 5 woorden van NL naar EN vertalen;
  3. Juiste vertaling van de zin kiezen
  4. Grammatica

Slide 3 - Slide

Vertaal het volgende woord:
directions

Slide 4 - Open question

Vertaal het volgende woord:
picture

Slide 5 - Open question

Vertaal het volgende woord:
carpet

Slide 6 - Open question

Vertaal het volgende woord:
unusual

Slide 7 - Open question

Vertaal het volgende woord:
stage

Slide 8 - Open question

Welk woord past in de zin?
He has been in a ______ with Ann for 2 years.
A
relationship
B
partner
C
divorced
D
married

Slide 9 - Quiz

Welk woord past in de zin?
To enter, you have to fill in the
_________.
A
sheet
B
registration form
C
carpet
D
paper

Slide 10 - Quiz

Welk woord past in de zin?
French fries are called ______ in England.
A
fries
B
crisps
C
frites
D
chips

Slide 11 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Wow, that's _______. You're great at this.
A
weird
B
wonderful
C
finally
D
disappointed

Slide 12 - Quiz

Welk woord past in de zin?
After you have finished the book, you'll have to _______ it.
A
return
B
bring back
C
give
D
show

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Ik kan geen piano spelen.

A
I cannot playing piano.
B
I can't play the piano.
C
I can't piano playing.

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Ik ben een beetje zenuwachtig.

A
I'm a bit excited.
B
I'm very worried about it.
C
I feel a bit nervous.
D
I am a bit worried.

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Allereerst moet je de app downloaden.

A
You have to download the app at first.
B
First of all, you need to download the app.
C
You need to first downloading the app.
D
First, you need to downloading the app.

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Wat bedoel je?

A
What you meaning?
B
What are you bedouling?
C
What do you mean?
D
What do you favour?

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Luister iedereen.

A
Listening everyone.
B
Listen everyone.

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

Slide 19 - Slide

In een ontkennende zin gebruik je:
A
some
B
any

Slide 20 - Quiz

Waar past het woordje "still"?
He -1- works -2- in a factory.
A
Bij 1
B
Bij 2

Slide 21 - Quiz

Je voegt een -s toe aan het ww bij:
A
he/she of it in de present simple
B
de future
C
bij he/she/it + going to
D
als het werkwoord eindigt op een klinker

Slide 22 - Quiz

Next year, I .... pass my exams.
A
will
B
going to
C
is going to
D
am going to

Slide 23 - Quiz

Wat is het korte antwoord?
Are we going to buy a car?
A
Yes, we aren't.
B
No, we aren't.
C
Yes, we are.
D
No, we going not.

Slide 24 - Quiz

Wat past er op de open plek?
Tim _______ every day.
A
works
B
work
C
workes
D
working

Slide 25 - Quiz

Wat past er op de open plek?
Tim _______ every day.
A
doesn't works
B
doesn't work
C
don't works
D
don't work

Slide 26 - Quiz

Tips voor de toets
  1.  Oefen met clip-time om je voor te bereiden op kijkvaardigheid
  2. Oefen met de verschillende teksten om je voor te bereiden op leesvaardigheid.
  3. Besteed extra aandacht aan de spelling van de zinnen. Het valt mij op dat daar veel punten gemist worden.
  4. Lees goed wat er van je gevraagd wordt.
  5. Tijd over? Controleer al je antwoorden nog een keer.

Slide 27 - Slide

SUCCES!!!
Morgen op school? --> dinsdag de toets

Morgen via zoom? --> Oefenen met leesvaardigheid. Zelfstandig

Slide 28 - Slide